Happy Pancake
1.
Vanmorgen ging ik naar mijn boulangerie artisanale. Te voet. Heen en weer, een half uurtje stappen. Lekker gezond in de frisse ochtendlucht, met een hartverwarmende zon. Heerlijk om dan bij die metronomische tred je gedachten vrij te laten ronddwalen.
Plots kreeg ik een pets op mijn achterwerk! Opgeschrikt uit mijn dagdroom zag ik rakelings langs mijn linkerzijde een fiets voorbijschieten. Lange benen, minirokje, zomerbloesje, een ranke nek en daarboven een olijk gezicht met een klaterende lach. Zodra onze blikken kruisten, bevroor dat lachje. In een oogwenk veranderden de guitige kijkers in ogen vol ongeloof en paniek. “Excusez-moi, pardon! Pardon!” riep ze, trapte versneld verder. Ze kon niet gauw genoeg uit mijn zicht verdwenen zijn.
De rest van de wandeling was er geen freewheelen meer aan. Bekomen van de verrassing analyseerde ik het gebeuren. Mijn gedachten waren nu volledig in beslag genomen door het grensoverschrijdend gedrag van een bakvis. Vrouwvriendelijk in hart en nieren keur ik elke handtastelijkheid af die niet op wederzijdse instemming berust. Maar dit was de wereld op zijn kop. Was ik geschokt? Nee, eigenlijk niet. Ik vond het eerder grappig. Eens boven de dertig krijg je als man niet gauw een compliment voor je fysieke verschijning. Ik kon maar dankbaar zijn dat er een vriend van deze fietsster op mij geleek, althans qua achterwerk. De mogelijkheid dat deze juffrouw hier met kwaad opzet handelde en er een onhebbelijke gewoonte van zou maken leek me weinig waarschijnlijk.
Ik besloot om deze mooie lentedag te laten zijn wat hij was: fris, zonnig en met een kleine kick in the ass – of zoals ze hier in Frankrijk zeggen un coup de pied au cul. Enfin, een uitnodiging dus om aan de slag te gaan en te genieten van de lichtheid van het bestaan.
2.
Ik zit nu op het balkon te genieten van mijn brunch. Koffie, versgebakken pistolets, oude kaas met een schijfje tomaat, avocado met olijfolie en zout, en als toetje een zondige koffiekoek met pecannoten. Zalig!
En toch, die prikkel vanmorgen zegt me: er ontbreekt iets. Het plaatje zou pas compleet zijn als ik hier niet alleen aan tafel zat. Alleen zijn vind ik niet erg, daar hou ik zelfs van. Het is de eenzaamheid die pijn doet. Veel vrienden heb ik niet en bij elke reünie van familie of van oude studiegenoten, ben ik de enige single. Echt niet prettig. Maar dat is zelfcompassie, en daar wil ik niet in meegaan. Vandaag voel ik de voorjaarsenergie kriebelen in mijn buik. Of op mijn achterste? Ik wil een plan van aanpak opstellen. Ik ga mezelf verrassen. Zeker weten.
In de bomen aan de overkant van de straat jagen twee eekhoorns elkaar achterna — hun eigen versie van tikkertje, vermoed ik. Ze flitsen over de takken met een lichtheid die ik nauwelijks kan bevatten. Wegen ze eigenlijk wel iets? Zelfs de dunste twijgen geven geen krimp wanneer ze erover rennen, op weg naar de volgende boom.
Ook die pluimstaarten geven me een hint: ze wijzen me erop dat ik dringend iets aan mijn conditie moet doen. Sport moet dus ook een plek krijgen in mijn toekomstplannen.
Oké, jongen, genoeg gelanterfant: afruimen, afwassen, afdrogen… en dan? Misschien even de natuur in, op de fiets of te voet? Of toch nog snel een dossiertje afwerken? Nee, nee, het is zon-dag, geen werk-dag. Dus: afblijven.
3.
Toekomstplan, plan van aanpak, prioriteitenlijst, to do list - allemaal veelbelovende termen. Habit tracker, persoonlijk ontwikkelingsplan, nog zo’n paar. Geen enkele van die formules blijkt opgewassen tegen mijn twijfels en uitstelgedrag.
We zijn intussen een paar weken verder sinds mijn dapper besluit om mezelf te activeren. Maar meer dan een enkel fietstochtje van een uur en een plons ter kennismaking met het gemeentelijk zwembad heeft mijn luie lijf nog niet gepresteerd.
Het sociale luik doet het al niet beter. Ik had me domweg in de lokale bib ingeschreven voor deelname aan een quizavond, maar uiteindelijk mijn kat gestuurd. Behalve parate kennis over literatuur weet ik niemendal over muziek, film, celebrities en soapseries: ik zou de ploeg die mij in hun rangen opneemt alleen maar te schande maken. Het onzalige idee van een dansschool heb ik gelukkig laten varen vóór ik het inschrijvingsgeld stortte.
Op mijn prikbord blijft nu enkel nog de doelstelling partner over. Een leuke ontmoeting op een cultureel evenement? Niet heel waarschijnlijk. Tijdens het geleidde museumbezoek waar ik onlangs aan deelnam, was het publiek uitsluitend grijs- en witharig. Leuk voor de oudjes maar niet voor mij. Bovendien sprak de gids met zo’n kinderlijk toontje dat het ronduit beledigend was.
Een werkomgeving met collega’s heb ik niet - als pennenlikker kom ik amper buiten. Ik ben ook niet het type dat zich laat strikken voor een boekpresentatie in de betere boekhandel. Niet dat me die eer ooit is aangeboden.
Moet ik dan toch nederig het hoofd buigen en, zoals alle noest werkende leeftijdgenoten, mijn kans wagen via een datingapp?
Ik word al tureluurs als ik in mijn vertrouwde bistro uit de menukaart een lekker hapje moet selecteren. Meestal ik kies ik dan nog verkeerd. Wat gaat dat dan worden, als ik links of rechts moet swipen tot er één uitverkorene overblijft?
4.
Datingapps: dertien in een dozijn. Uren heb ik al verkwist om tussen de cynische graaiers een eerlijke aanbieder te vinden. Het hele systeem bezorgt me koude rillingen. Je geeft je privacy op, en ook nog een stukje van je ziel. Alles netjes ingepakt in een profiel: mijn foto's, mijn voorkeuren, en een te eerlijke omschrijving van wie ik ben.
Ik zie wel wat er gaande is: mijn eenzaamheid is hun koopwaar. Ze lepelen mijn diepste verlangens en angsten in een algoritme, voeding voor hun zielloze kunstmatige intelligentie. Alsof een machine ooit zal begrijpen wat het is om te verlangen.
En dan zwijg ik nog over het slagveld zelf. Over de roofdieren in mensengedaante, die tussen de gebruikers, verstopt achter glimmende profielfoto's, speuren naar het minste teken van kwetsbaarheid, klaar om iedere flard van hoop te verscheuren.
Kortom, deze business is een machinatie tegen mensen in nood, de uitbuiting van de behoefte aan liefde. Die apps beloven de hemel op aarde en steken je in de hel van de oppervlakkigheid, valse beloften, keuzestress, tijdverspilling en vermoeidheid. Waar ben ik in godsnaam mee bezig? Ik kan nog beter een eigen datingapp maken? Ha, ha, het idee alleen al. Misschien toch een beetje te hoog gegrepen voor een tweederangs schrijvertje…
Zover zijn we dan. Actieplan sportief-sociaal-amoureus: nul op drie. Tijd voor een grondige analyse. Wat zou ik een klant zeggen mocht die me dit probleem voorleggen? Dat is makkelijk genoeg, want iedereen weet altijd de oplossing voor de moeilijkheden van een ander. Ik zou beginnen met: “U heeft te maken met de paradox van de actie. U wil wel veranderen, maar u bent verlamd door twijfel, én door het Grote Plan.” En mocht dat nog niet duidelijk zijn, zou ik het supersimpel uitleggen: “Het is niet dat u niet weet van welk hout pijlen maken, maar u bouwt de pijlen niet omdat u bang bent dat ze niet recht genoeg zullen vliegen. Het is uw bezorgdheid die uw actie saboteert!”
Prima analyse, al zeg ik het zelf. Maar de vraag is: is mijn klant daar nu iets mee vooruit? Dat zoek ik verder uit na de lunch.
5.
De dagschotel in mijn vertrouwde bistro L’arche de Noé is een Vlaamse klassieker: witloofrolletjes met hesp en Gruyère-kaassaus, gegratineerd met een krokant jasje en smeuïge aardappelpuree aan de kant. Het is uitzonderlijk rustig vandaag. Er is enkel een volslanke dame die aan een tafeltje bij het raam geconcentreerd zit te smullen. Die aanblik stimuleert mijn hongergevoel. Om het Noé makkelijk te maken installeer ik me aan de toog. Zodra de schotel voor mijn neus staat, val ik aan… en verbrand uiteraard mijn tong aan de recht-uit-de-oven, gloeiende witloof!
Noé: “En, meneer Multatuli, wat zijn we aan het schrijven?”
Ik: “Multatuli? Die is goed. Nee, ik ben met een nieuwe roman bezig, maar het wil niet echt vlotten.”
Noé: “Oei, meneer zit met een writer’s block!”
Ik: “Neenee, het is niet dat ik vastzit in het verhaal. Het is meer dat ik gehinderd word door andere beslommeringen.”
Voorzichtig kijk ik even om en vergewis me ervan dat de eetster niet meeluistert. “Ik heb de voorbije dagen veel tijd verloren met het bestuderen van datingapps. Niet voor mezelf, hoor… op vraag van een tijdschrift.”
Noé: “Wow, een studie over datingapps. Weet je hoe ik die noem? I-Don't-Wanna-Die-Alone-dot-com apps."
Ik: “Lach jij maar. Dit is big business, hoor. Er gebeuren in die sector nogal wat bedenkelijke zaken. Onschuldigen worden uitgemolken en blijven vaak achter met een kater, in plaats van met een partner.”
De dame: “Sorry dat ik jullie gesprek ongewild opvang, maar als regelmatige gebruikster van zo’n app, kan ik wel vertellen dat jouw zwart-wit denken, meneer Multatuli, niet klopt. Ik heb al heel wat toffe relaties gehad, allemaal gevonden op Happy Pancake. Ik heb daar nog geen eurocent moeten betalen en ik ben nog nooit bedrogen geweest, niet door de app en niet door de heren die ik daar heb gevonden.”
Ik frons mijn wenkbrauwen: “Pancake? Nog nooit van gehoord. Is dat wel een datingapp?”
De dame: “Absoluut, Happy Pancake, made in Sweden!”
Ik, nog niet overtuigd: “Toch wel vreemd dat ik die niet bij de opzoekresultaten heb gevonden.”
De dame: “O, maar ik wil als ervaringsdeskundige u graag van dienst zijn met extra informatie, tenminste als u dat artikel nog niet heeft ingeleverd.”
Ik doe alsof ik niet zie dat Noé een knipoogje naar de dame stuurt en zeg: “Dat vind ik bijzonder hulpvaardig van u. Mag ik aan uw tafeltje plaatsnemen?”
De dame: “Zeker. Gaat u zitten. Ik ben Claire.”
Ik: “Dank u. Ik ben Koi. Aangenaam. Het stoort toch niet dat ik ondertussen verder eet?”
6.
Claire: “Zei jij Koi?”
Ik, met mijn mond vol: “Mhum.”
Claire: “Koi? Zoals die Japanse karpers?”
Ik: “Mhum.”
Claire: “Vind ik wel een grappige naam. Staat dat zo op je identiteitskaart of is het je troetelnaam?”
Ik, na een flinke slok van mijn Duvel: “Mijn vader was lichtjes geobsedeerd door vissen. Hij had een aquarium in de living en een in de keuken, en in de tuin een vijver met koi. Vandaar. En ja, het staat op mijn identiteitskaart.”
Claire luistert met haar hele lichaam. Ze kijkt me aan, taxeert mijn woorden, glimlacht breeduit en besluit: “Het is een mooie naam. Wist je dat de Koi symbool staat voor de kracht van water en de vastberadenheid van de draak? Je vader heeft je komst helder geopenbaard.”
Ik: “Oei, moest hij nog leven, hij zou voor mij nu zeker het tegenovergestelde kiezen…”
Claire: “Nee nee, Koi, ik ken je nog maar twee minuten, maar je bent zeker niet het bloedzuigertype, want dat is in Japan de tegenhanger van de positieve karper.”
Ik wil niet langer het onderwerp van gesprek zijn en vraag: “Mag ik je een dessert aanbieden, Claire?”
Claire: “Nee, daar pas ik voor. Maar een koffie na de maaltijd vind ik wel lekker.”
Noé ruimt ons tafeltje af en brengt twee koffies.
Ik kijk tussendoor gefascineerd naar mijn goedlachse tafeldame. Ze is gekleed met een nonchalante elegantie die zegt dat ze ergens anders nog een belangrijker afspraak zou kunnen hebben. Ze straalt een zeldzame combinatie uit: de wijsheid van iemand die het leven kent, en de onverschrokkenheid van iemand die er nog lang niet klaar mee is. Haar blik is donker en intens. Er zit een verhaal in de lichte kraaienpootjes bij haar ogen wanneer ze lacht, een verhaal waar ik alles voor zou geven om het te horen.
Claire: “Wel, Koi, jij wou dus wat meer te weten komen over Happy Pancake, toch?”
7.
Claire: “Happy Pancake kan je vergelijken met een gezellige kroeg waar je gewoon en gratis binnenstapt. De aankleding is er enigszins gedateerd maar de sfeer down-to-earth. De Amerikaanse apps lijken hypermoderne, commerciële nachtclubs. Alles ziet er gepolijst uit, gefocust op het visuele, maar waar je voor de essentiële functies moet betalen. Happy Pancake betekent recht-toe-recht-aan: geen psychologische trucjes om je aan het lijntje te houden, gewoon iemand een kram sturen – dat is een knuffel – en als het een match is kan je direct chatten. Simpel, typisch Scandinavisch.”
Ik: “Geweldig. Dat klinkt heel wat menselijker dan dat swipen, puur op het uiterlijk. Jij bent een wandelende reclame voor die pannenkoek. De vraag is natuurlijk of er in hun databank naast Denen, Finnen, Noren en Zweden ook Belgen zitten.”
Claire: “Daar heb je wel een punt. Happy Pancake is erg populair in Scandinavië én Nederland, maar in België veel minder. Hier domineren helaas Tinder, Bumble en Facebook Dating de markt. Maar, mijn beste Koi, ik ben zeker dat na publicatie van jouw artikel het aantal Belgische profielen de hoogte in zal schieten.”
Die blik en die onweerstaanbare lach daarbij verraden haar gedachten: ze weet verdomd goed dat ik Noé wat wijs maakte over een opdracht van een tijdschrift. Aan dit tafeltje zít Claire niet tegenover mij, ze presideert. Ze heeft in haar houding een zelfverzekerde rust die alleen komt met de onvoorwaardelijke aanvaarding van jezelf. Ze is niet jong, niet oud – ze is compleet. En ik… ik ben totaal verloren.
Ik: “Euh, ja, dat artikel, dat komt wel goed. En wie weet wordt het hier dan ook zo’n succes als in het Noorden. Claire, euh, zou je, euh, wil je misschien nog een koffie? Of, of iets anders?”
Claire: “Nee Koi, toch bedankt. Ik moet nu gaan... ik heb deze namiddag nog wat dringende zaken te doen.”
Ik: “Oh, jammer. Ik bedoel, natuurlijk, ik heb ook nog allerlei dingen te doen. Ja, ja.”
Met een glimlach en fonkelende ogen, zegt ze, terwijl ze mijn hand vasthoudt bij het afscheid: "Dit was bijzonder. Maar ons gesprek hoeft natuurlijk niet eenmalig zijn. Zorg dat u mijn nummer niet verliest." Vervolgens drukt ze haar persoonlijk kaartje in mijn hand. Ik kijk haar na. Mijn adem stokt in mijn keel. In mijn hand voel ik het kleine kartonnen kaartje met een naam en een nummer…
8.
Na een rusteloze nacht weet ik nog steeds niet waar mijn hoofd staat. Aan werken hoef ik niet te beginnen, dat lukt toch niet. Voor de zoveelste keer stop ik voor de schoorsteenmantel en staar naar dat crèmekleurige kaartje. De letters in het sierlijke lettertype Copperplate Light staan al gebrand op mijn netvlies: Claire Outrement. Ik staar naar het kaartje en herhaal haar naam: Claire, Claire, Claire… als een mantra. En weer ga ik een volgend rondje ijsberen.
Vanop het balkon zoek ik mijn vrienden de eekhorens. Ik wil hun advies, maar ze geven niet thuis. Enkel de bomen wuiven me bemoedigend toe. Wat moet ik denken van die vrouw? Is dit nu wat men een “femme fatale” noemt? De opwinding, de aantrekkingskracht, maar ook de angst die ze mij inboezemt, dat ik uiteindelijk in dit kat- en muisspel de pineut zal zijn!
“Kalm Koi. De cocktail van een fascinerende vrouw en een slapeloze nacht hoeft nog niet tot krankzinnigheid te leiden. Laten we deze situatie rustig ontleden op basis van de feiten.
Claire Outrement heeft op geen enkel moment agressie getoond, bijgevolg is dit geen jacht. Bon, oké, maar wat dan wel? Een tango? Zou kunnen: twee spelers, spanning in de lucht, uitdaging, passie, onvoorspelbaarheid, én het initiatief kan van twee kanten komen. Misschien zoekt Claire geen prooi, maar een waardige tegenspeler! Iemand die haar intelligentie en zelfverzekerdheid evenaart, iemand die het spel durft meespelen... De mature vrouw wil de jongeman niet verslinden, maar ze wil hem wel veroveren.”
Deze nieuwe invalshoek brengt terug wat helderheid in mijn hoofd. Nu ik haar spel meen te doorzien moet ik beslissen of ik wil meespelen. En dat wil ik graag. Zeker met zo’n vrouw, met die persoonlijkheid.
Ik besef dat ik zelf dan ook een aanzet moet geven, haar spel niet passief mag ondergaan. Ik zal moeten bewijzen dat ik even interessant ben als zij. Even charmant. Even uitdagend. De vervolgafspraak waar zij op wacht zal ik op mijn voorwaarden moeten vormgeven. Goed, ik ben bereid om mee te dansen, maar ik kies de muziek. ¡Que suene la música!
9.
Ik heb Claire uitgenodigd om samen eerst wat cultuur op te snuiven en daarna te dineren. Ik wacht haar op bij La Galerie d’Art – Maîtres du XXe siècle. Twee dagen heb ik haar laten wachten op mijn invitatie. Niet opzettelijk, niet om haar te plagen: ik had die tijd nodig om mij voor te bereiden. Ik ben benieuwd of ik haar kan imponeren.
Daar komt ze. Tien minuten te laat, maar met een air van Le grand monde se fait attendre. Ik wil haar op de wang kussen, maar ze houdt me ferm op een armlengte afstand. Ze reikt me haar hand aan, en gunt me een formele handkus. De tango is begonnen.
In de galerij trekt ze zonder moeite alle aandacht naar zich toe. Tussen alle geschilderde expositiestukken is zij het levende meesterwerk.
Wanneer ik het opzet van de tentoonstelling toelicht, verandert Claire in een aandachtige, oprecht geïnteresseerde luisteraar. Ik vertel dat deze groep artiesten uit Vlaanderen bekend stonden om hun pleidooi voor een herwaardering van de schoonheid in de kunst. Een reactie op de zogenaamde gedurfde of alternatieve of progressieve kunst. Hubert De Volder, Frida Duverger, Karel Mechiels, Vera Neels, René Smits, allemaal beheersten ze het métier en toverden met hun creativiteit kunstwerken voor de eeuwigheid.
Claire luistert geboeid naar mijn verhaal en geniet van de tentoongestelde meesterwerken. Ze koopt de aangeboden cataloog als blijvende herinnering. Als ik me niet vergis is ze ook een beetje onder de indruk van mijn kennis ter zake. En daarmee heb ik alvast goed gescoord.
10.
Aan de reactie van Claire te zien bevalt het volgende hoofdstuk van ons rendez-vous haar evenzeer. Le Saint Hubert is dan ook een authentieke dorpsherberg met een uitstekende reputatie.
Claire: “Dit pittoreske stadje is écht een ontdekking voor mij. En dit terras met uitzicht op de place de la Fraternité met in de achtergrond de bergen: gewoon zalig. Dankjewel, Koi.”
Ik: “Ja, Saint-Saturnin-dʼApt heeft karakter en het is nog niet overladen met toeristen. Ik kom hier graag op vrijdagochtend naar de boerenmarkt. En uiteraard kom ik in dit etablissement graag eten: de twee koks zijn toppers.”
Claire: “Dat belooft. Laten we maar vlug bestellen…”
Ik: “Ik moet eerlijk bekennen dat ik altijd menukaarten van rechts naar links lees: eerst het dessert. Het verraadt mijn zwak voor het zoete toetje. En jij?”
Claire: “Daar heb ik nooit bij stilgestaan, maar ik denk dat ik gewoonlijk enkele keren heen en weer ga tot ik een evenwichtige keuze heb gemaakt.”
Mijn onschuldige bekentenis krijgt helaas geen navolging. Hoe krijg ik haar over de schreef om iets persoonlijks te onthullen? Misschien ben ik ongeduldig. Misschien moet ik eerst zelf meer prijsgeven? In ieder geval, forceren is uit den boze.
Als twee gourmands savoureren we spijzen en dranken, en vullen de tijd tussen de gerechten met onschuldige praat: “Wist je dat dit gebouw dateert van 18e eeuw? En geloof het of niet, Claire, maar het heeft ooit gediend als postkoetsstation, als bioscoop en zelfs als balzaal.”
Claire: “De eigenaars hebben het prachtig gerenoveerd.”
Terwijl ik genoegzaam mijn moelleux au chocolat verorber, hoor ik haar een stroom van lieve, genietende geluidjes produceren bij het proeven van de beste tiramisu van haar leven. Het is vast onbedoeld, maar die kreuntjes en die zuchten maken me weerloos. Mijn benen voelen plotseling van pudding.
Bij de koffie en de ondergaande zon tracht ik opnieuw de touwtjes in handen te krijgen.
Ik: “Veel heb ik nog niet gereisd, en dan enkel maar in Europa. Mijn favoriet land is Italië. Vergis ik me of heb jij al minstens de halve wereld gezien?”
Claire bekijkt me alsof ik haar wil uithoren. Wat natuurlijk ook zo is. Ze wikt en weegt, verdraagt mijn toenaderingspoging en spreekt: “Niet de halve wereld, Koi, maar als echtgenote van een diplomaat kom je wel in alle uithoeken van de wereld terecht. Mijn favoriete plekje is nochtans hier, in Zuid-Frankrijk.”
Ik zwijg. Ik laat het ongemak van de stilte haar uitdagen om de leegte te vullen.
En alsof ze elk volgend woord moet goedkeuren voordat het haar mond verlaat, voegt ze er zachtjes aan toe: "Sinds een jaar... ongeveer... vlak na mijn echtscheiding… ben ik naar Grasse verhuisd."
11.
Met het donker wordt het gauw frisser. Verrassend, ook voor mezelf, zeg ik: “Ik neem nog een digestief. Een oude Armagnac. Mag ik er ook één voor jou bestellen? Of heb jij een geheime favoriet?”
Claire: “Doe mij maar een Calvados.”
Wanneer de drankjes arriveren, toosten we. In stilte nippen we beiden aan ons glas, genieten zichtbaar en glimlachen.
Ik kan me vergissen, maar ik meen te voelen dat zij haar hart wil luchten. Voorzichtig maak ik een opening: “Het moet een intens jaar voor je geweest zijn, na zo’n ingrijpende gebeurtenis. Ik heb enorm respect voor je moed, Claire. Lukt het een beetje om je in Grasse thuis te voelen?”
Ik laat haar de tijd die ze nodig heeft.
Dan, op verbazend milde toon komt het er in één keer uit: “Hij had het altijd druk. Vergaderingen, conferenties, netwerken... Altijd onderweg. En ik, ik wachtte. In hotelkamers waar de tijd stilstond, in restaurants waar de wijn lauw werd. Ik geloofde in hem. In ons.
Tot ik begreep waar hij werkelijk zijn nachten doorbracht. Meetings van een ander soort. Goedkoop, maar blijkbaar inspirerend genoeg voor zijn carrière.
Nee, ik heb niet geroepen. Ik heb niet gehuild. Dat was het niet waard.” Na een korte pauze strekt ze haar rug en besluit: “Een vrouw met klasse verliest haar stem niet aan een man zonder eer.”
Haar biecht maakt me sprakeloos. Hier zit een gekwetste ziel, maar bovenal een onverschrokken vrouw. Ze neemt een slok Calvados. Haar blik is fier. De mijne is er een van pure bewondering. Oog in oog met elkaar. Er zijn geen woorden nodig.
Wanneer we nog de allerlaatste gasten zijn op het avondlijke terras, en de ober subtiel de stoelen begint te stapelen, zeg ik rustig: “Claire, deze mooie avond mag niet eindigen met een gevaarlijke autorit. Dat zou onverantwoord zijn. Ik heb gehoord dat ze hier ook over hotelkamers beschikken. Zal ik vragen of er nog twee kamers vrij zijn?”
Ze kijkt me met haar warme blik aan en zegt: “Eén… één kamer is genoeg.” Het klinkt alsof ze me een liefdesgedicht voordraagt.
12.
Wanneer we op de kamer aankomen en de deur achter ons in het slot valt, draait Claire zich naar mij. Ze neemt mijn beide handen vast en trekt me naar zich toe. Niet als een jager die beslag legt op zijn jachtbuit, maar als een mens die kortgeleden haar gekwetste ziel toonde en nu verlangt naar een medemens en een helend samenzijn.
Een vederlichte aanraking van haar lippen op de mijne doet een huivering over mijn ruggengraad lopen. Dit is geen kus. Dit is een hemelse streling met de lippen. Het gevoeligste deel met de dunste huidlaag van haar lichaam raakt aan het gevoeligste deel met de dunste huidlaag van mijn lichaam. Terwijl onze gesloten ogen niets kunnen waarnemen, wisselen miljoenen zenuwuiteinden de intiemste informatie uit. De boodschap bevat geen beeld en geen woord, maar ze is kristalhelder.
Met mijn hand op haar zij tast ik haar gulle vormen af, haar heup, haar middel, tot daar waar haar borsten beginnen. Claire streelt mij ook, van mijn borst tot aan mijn gordel. Dan maakt ze langzaam de knoopjes van mijn hemd los en begint met haar vingers mijn borsthaar te kammen. Ze heeft er duidelijk plezier in. Wanneer ik haar borsten masseer door haar blouse heen zegt ze speels: “Dat gaat veel beter zonder textiel…”
Blozend en met bibberende handen zit ik te knoeien met piepkleine knoopjes die telkens wegspringen voor ik ze door het knoopsgat geduwd krijg. Haar hulp neem ik dankbaar aan. Samen verlossen we elkaar van de overtollige kledingstukken.
Op het bed wordt het aaien en het zoenen nu intenser, onze ademhaling versnelt, het bloed raast door onze aderen.
Ik wil nog gauw iets zeggen — een bekentenis, een waarschuwing, een waarheid — maar Claire legt zacht haar vinger op mijn lippen en schudt nauwelijks zichtbaar haar hoofd. Haar blik is begrijpend, bijna ontroerend teder, en tegelijk doortrokken van verlangen.
Ze trekt me naar zich toe, kust me diep en intens, en leidt me dan, met een zachte, geruststellende beweging, verder in haar. Alles in mij trilt. Terwijl we samen bewegen, langzaam eerst, dan vanzelfsprekender, is er geen ruimte meer voor onzekerheid. Er is alleen haar adem tegen mijn huid, haar lijf dat het mijne omhelst, de warmte die ons verzwelgt.
Wanneer ik haar eindelijk helemaal bereik, komt de wereld tot stilstand. Een golf van ontlading, vreugde en kwetsbaarheid breekt door me heen. De verrukking is zo overweldigend dat ik even naar adem moet happen. Ze houdt me vast — stevig, beschermend — alsof ze precies begrijpt wat dit moment voor mij betekent. Niet alleen het einde van mijn lange eenzaamheid, maar ook van de angst dat dit nooit voor mij was weggelegd.
Mijn tranen van vreugde druppelen op haar zijdezachte huid.
13.
Nog voor ik mijn ogen open voel ik de warmte. De warmte van een ander lichaam tegen het mijne. Traag komt het besef: het is gebeurd. Echt gebeurd. Ik voel me opgelucht. Wat een bevrijding is dit.
Ik kijk naar mijn bedgenote en luister naar het zachte ruisen van haar ademhaling. Ik probeer mijn gevoelens te wegen: is dit dankbaarheid of is dit liefde?
In het meedogenloze ochtendlicht zie ik her en der zilvergrijze haartjes door haar donkere kapsel, en fijne lijntjes bij haar ogen die nu dieper lijken dan in de avondschemering op het terras.
Maar voor mij is dit geen vrouw van vijftig, ik zie Claire. De vrouw met lef, met humor, met geduld, met liefde en een gul hart. Ze heeft niet die ongenaakbare fysische perfectie van naïeve fotomodellen, maar ze heeft een natuurlijke schoonheid waar geen leeftijd op staat, en ze heeft diepte en gezond verstand…
Alsof ze de gedachten van Koi kan horen, opent Claire langzaam haar ogen. Vanwege wat mist en de resten van de wijn in haar hoofd vallen haar oogleden nog een paar keer dicht. Wanneer het uiteindelijk lukt om ze open te houden, doet die overwinning haar glimlachen. Met een hese baritonstem zegt ze: “Goedemorgen, lieve Koi. Heb jij ook zo goed geslapen? O, wat heb ik een dorst!”
Net op tijd om nog te kunnen ontbijten komen we beneden. Het gezamenlijk douchen als post-coïtale verwerking was heel fijn maar nam meer tijd in beslag dan gepland. Het personeel is ook nu weer supervriendelijk en serveren ons met twinkelende oogjes. Met hun ervaring doorzien ze de klanten. Ik wil hen niet vragen wat ze denken. Hun vooroordeel maakt me triest.
Claire heeft het ook door en fluistert: “Gelukkig is het personeel discreet en professioneel, maar ik voel ze denken: wow, zie die twee, die zijn hier niet voor zaken. Zij kan zijn moeder zijn.”
Gespeeld beteuterd bekijk ik haar: “Hoezo? Wij zijn hier voor heel belangrijke zaken, toch? Ik kan, eerlijk waar, niets serieuzer bedenken dan óns project. En bovendien, erg succesvol.”
Claire, gevleid maar nuchter: “We moeten nog wel een rapport opstellen, meneer de manager.”
Ik: “Tuurlijk, en we zien dan wel of het een voortgangsrapport of een eindrapport moet zijn.”
We schrikken beiden van mijn antwoord en ontbijten verder in stilte. Intussen peilen we elkaars hart om in te schatten wat er na de autorit naar huis gaat volgen.
14.
Ik zit lichtelijk onwennig op het terras van Claire’s dakappartement en bestudeer het indrukwekkende uitzicht op Old Grasse. Daarachter in het noorden, het groene achterland en in het oosten, zo’n twintig kilometer verder, de Mediterranée. Een week na ons gezellig uitje heeft zij het initiatief genomen om eens af te spreken. Om te praten. Ik voel me erg gespannen.
Claire komt de keuken uit met hapjes en drankjes. Ze ziet er weer stralend uit, gekleed in een oversized wit herenhemd dat openvallend toelaat om ook haar turquoise bikini te kunnen bewonderen. Erg geraffineerd. Ze draagt haar haar in een kleine pony, wat erg jong staat. Wie haar niet kent schat haar hooguit … ach, laat maar.
Sippend van een verfrissende mocktail informeer ik naar hoe ze zich voelt. Om tijd te winnen stopt ze gauw een olijf in haar mond. Ze bekijkt me terwijl ze langzaam kauwt. Denkt ze nu na over een antwoord, of zit ze me te taxeren?
Claire: “Koi, ik stel voor dat we allebei heel eerlijk, recht uit het hart moeten spreken. Gokwerk leidt enkel tot misverstanden. Akkoord?”
Ik: “Ben ik helemaal met je eens, Claire. Dus, eerlijk, hoe gaat het met je?”
Claire: “Slecht.”
Ik schrik van zoveel eerlijkheid: “Je maakt me ongerust. Ben je ziek? Nee? Wat is er dan mis?”
Claire: “Het voorbije jaar heb ik via Happy Pancake – je weet wel - vijf mannen leren kennen: tweemaal werd het niets, driemaal werd het een tijdelijke relatie, nooit langer dan een maand. Alle heren waren ouder dan ik. Ze waren niet onaangenaam, maar geen enkele heeft een diepe indruk gemaakt. Het was alsof ze hun leven reeds hadden afgesloten. Al hun contactgegevens heb ik gewist. Good riddance.”
Ze schraapt even haar keel en gaat verder: “Twee weken geleden ben ik bij toeval op jou gebotst. We hebben een fijn weekend doorgebracht, als lovers, en zijn nadien uit elkaar gegaan, als vrienden. Koi, lieve Koi, ik beken dat ik veel aan je denk, vierentwintig uur per dag, en dat al sinds ik je zag in de bistro van Noé. Dit is niet normaal. Toen ik uit je auto stapte, dacht ik over and out. Ik weet dat ik nu klink als een bakvis, maar ik ben hopeloos verliefd op jou.”
Ik doe mijn mond open maar er komt geen geluid uit. Ik heb zin om op te springen en Claire in mijn armen te nemen maar ook mijn benen weigeren dienst.
Claire, smekend: “Koi, zeg iets. Asjeblieft.”
Ik: “Euh, Claire, euh… ik hou ook van duidelijkheid. Dus, dit maakt me blij. Duidelijkheid, bedoel ik. Euh, jouw bekentenis vind ik heel moedig, en heel eerlijk. Ik denk – echt waar - ook heel veel aan jou, aan ons… ik bedoel aan ons weekend in Le Saint Hubert. Voor mij was dat een bijzondere ervaring, zonder overdrijving het hoogtepunt van mijn saaie leven. Ik ben jou daar ontzettend dankbaar voor. Claire, vanaf de eerste minuut dat jij in de bistro het woord tot mij richtte, voel ik mij tot jou aangetrokken. Als ik met jou praat dan praat ik met een vrouw, niet met een leeftijd. Leeftijd is maar een cijfer. Jij bent een vrouw met allure, met een boeiende persoonlijkheid, met humor, met charisma, Claire, geloof me, jij bent een droom van een vrouw.”
Claire: “Koi, we hebben afgesproken om eerlijk te zijn. Niet rond de pot draaien asjeblieft. Wat wil je nu eigenlijk zeggen?”
Met beide handen grijp ik naar mijn hoofd, het lijkt op ontploffen te staan. Ik weet me geen raad. Hoe moet in godsnaam zeggen wat ik voel en wat ik wil, zonder dat ik dit lieve wezen kwets!
Ik: “Lieve, lieve Claire, vergeef me als ik je pijn doe. Ik wil dat niet. Jij verdient dat niet! Geloof, nee… wéét dat ik ook zielsveel van jou hou, dat ik ook dag en nacht aan jou denk, dat ik al een hele week geen zinnig woord op papier kan krijgen, dat ik constant jouw naam herhaal als een mantra, dat ik het gevoel heb zonder jou niet te kunnen leven… maar ik ben doodsbang dat ik jou niet kan geven wat je toekomt. Claire, jij bent een vrouw die het leven heeft geleefd. Je weet wat je wilt. En ik... ik ben een naïeve, wereldvreemde dwaas. Wat kan ik jou bieden? Ik ben bang dat je spijt zult krijgen, dat je je realiseert dat je met een onervaren sukkel bent opgescheept. En dán komen die schuine blikken van de wereld pas echt hard aan. Ik kan niet tegen de gedachte dat ik de reden zou zijn dat mensen jou medelijdend gaan aankijken.” De beklemming in mijn borststreek wordt ondraaglijk, tranen kan ik niet tegenhouden.
Claire is opgestaan en zet zich naast mij op de bank. Ze glimlacht, neemt mijn hoofd tussen haar beide handen, kust een voor een mijn natte ogen, mijn wangen, mijn mond. Ze kust me tot het snikken stopt. Met haar veel te ruime hemd droogt ze mijn tranen.
Dan kijkt ze me aan en zegt: “Luister naar me, Koi. Jij denkt na over wat je me níét kunt geven. Maar je hebt me al alles gegeven wat ertoe doet: eerlijkheid, tederheid, en het gevoel dat ik gezien word, niet als een vrouw van vijftig, maar als de vrouw die ik ben. Die 'bijzondere ervaring' waar je het over hebt? Die hebben we samen beleefd. En dat was het mooiste wat ik in jaren heb meegemaakt. De rest leren we wel. Samen. Want, uiteindelijk gaat het er enkel om wat jij en ik voelen. En wat anderen ook mogen denken, dat verandert hier niets. Punt.”
EINDE
René Jochems
Kontich, 15 november 2025.