Humanoid beslist.

Jade en Puyi

      

1.

“Wees niet bang voor het onbekende, Jade. Verlies kan ondraaglijk aanvoelen, maar soms maakt het gewoon plaats voor iets anders. Milo was oud en ongeneeslijk ziek. Hem laten inslapen was een daad van liefde. Wat moet vertrekken, vertrekt. Wat moet blijven, blijft. En wat moet komen, komt. Heb geduld: de weg toont zich vanzelf. Het leven hervindt altijd zijn evenwicht.”

Jade luistert aandachtig naar de troostende woorden van Puyi. Amper twee dagen in huis, en de Chinese robot heeft nu al een positieve indruk gemaakt.

Elf jaar lang was Milo Jades onafscheidelijke metgezel. Ze ontmoette hem in het asiel, waar de Golden Retriever al weken geduldig wachtte. Jade had vroeger een Greyhound gehad: rustig binnenshuis, maar buiten een ontembare renner die vaak voor problemen zorgde. Bij de eerste blik op Milo voelde Jade meteen een bijzondere aantrekkingskracht. Hun connectie was die van twee oude zielen die elkaar na lange tijd weer terugvonden. De aanschaf was een voltreffer; nooit had zij een loyalere vriend gehad. Zelfs zonder commando wist Milo wat zijn baasje nodig had, en andersom net zo. Ze waren een onafscheidelijk duo dat in de buurt met jaloerse blikken werd nagekeken.

Het verlies laat een diepe leegte na. Jade mist de dagelijkse routines: samen gaan wandelen of spelen in het park, Milo’s onevenaarbaar enthousiasme als hij haar na het werk begroette. Ze ontbeert haar houvast, haar steunpilaar. Of simpelweg, zijn hartelijke aanwezigheid.

Een maand later gaat Jade – nog rouwend om het verlies - tegen haar zin in op een uitnodiging voor een trouwfeest. Daar geraakt zij met haar neef Harald in gesprek over het lief en leed van hondeneigenaars. Nooit verlegen om een vrolijke noot te plaatsen tracht Harald haar op te beuren met de wijze raad om in plaats van een nieuwe viervoeter een robot aan te schaffen. “Zo’n Chinese humanoïde!... Graptjeuh!” Jade dient de flauwe komediant van antwoord door haar mondhoeken even op te trekken. Daarop vlucht ze naar de dansvloer waar ze haar onkunde demonstreert met een mix van hiphop, salsa, funky en retro danspasjes. Uiteindelijk rondt zij het feest af met een geslaagde Houdini-stunt: ze muist er stilletjes vandoor.

 

2.

Jades adem stokte bij het zien van het prijskaartje voor zo’n moderne humanoïde robot: 105.000 euro. “In geen honderdduizend jaar!”, hoorde ze zichzelf prevelen. Maar onderaan op de website stond in een kadertje een voorstel waar ze wel oren naar had: inwoners van de Europese Unie mochten zich kandidaat stellen om een bèta-versie van het jongste model in hun taal gedurende zes maanden uit te proberen. Zonder aarzelen had ze het registratieformulier ingevuld en de gevraagde foto’s toegevoegd.

Nog dezelfde week bezorgde koerier Mandarin Express haar een enorm pakket. Vooraf had ze samen met de aankondiging van de levering een sumiere handleiding ontvangen, niet veel meer dan wat reclame: dat dit gloednieuwe ‘Model-T+’ van Mandarin Robotics een high-end robot was, innovatief met de meest geavanceerde AI-mogelijkheden, en blablabla. Er zat ook een appje bij waarmee ze haar toekomstige metgezel moest “wekken” en “naamgeven”. Lang moest Jade niet tobben over een gepaste naam: het hoofdpersonage in de film The Last Emperor van Bertolucci had ooit haar hart gestolen en dus wachtte ze in spanning op de komst van Puyi.

De koerierjongens deponeren hun zware vracht in het appartement en – met een leuke fooi – nemen ze graag de lege krat weer mee. Jade kijkt ernaar en staat versteld van dat enorme pak. Ze aarzelt. Dan, met bevende handen unzipt ze de plastic hoes en onthult … tja, een humanoïde robot zoals ze vaak in demovideo’s heeft gezien. De gedachte dat ze had gehoopt op een knappe bink doet haar glimlachen. Het appje start op en vraagt enkel de gekozen niet meer te wijzigen naam. Gespannen, met opeengeperste lippen, tikt ze P U Y I in. Onmiddellijk klinkt er gedurende enkele seconden een zacht gezoem. Vervolgens gaan de ogen open: die kijken flikkerend in het rond en focussen op Jades gezicht. Er verschijnt een glimlach en dan: “Ik ben Puyi. Afgaande op de foto’s die ik kreeg ben jij Jade. Aangenaam.”

 

De eerste dagen gaan beide “kamergenoten” door een fase van gewenning. Puyi neemt permanent Jade’s emotionele staat waar en speelt daar perfect op in. De robot gebruikt geavanceerde AI om niet alleen te luisteren naar wat zij zegt, maar ook hoe zij zich voelt aan de hand van gezichtsuitdrukking en stemgeluid. Puyi herkent gevoelens als vermoeidheid, angst of nervositeit en geeft Jade dan een passende reactie, bijvoorbeeld door voor te stellen samen een reeks ademhalingsoefeningen te doen of een rustmoment te nemen.

Voor Jade is het aanpassingstraject een stuk lastiger. Milo volgde ook haar doen en laten, maar die deed dat met een rustige, liefdevolle blik. Vanuit zijn mand of al slenterend door de flat. Milo onderbrak haar enkel in haar werkzaamheden als hij zonodig naar buiten moest voor een plasje of een wandeling in het park.

Puyi is helemaal anders. Met zijn 1,75m is hij een stukje groter dan Jade. Hij is dan ook, in elke kamer die hij betreedt, een indrukwekkende verschijning. Jade heeft omwille van haar privacy de afspraak gemaakt dat slaapkamer, badkamer en toilet verboden terrein zijn. Voor Puyi is dat geen enkel probleem en hij houdt zich daaraan. Maar wanneer hij in de woonkamer staat, of in de keuken, of in haar bureautje, dan krijgt ze het soms benauwd, alsof er dan te weinig zuurstof voor haar overblijft.

Puyi is een en al begrip en heeft zich reeds meermaals verontschuldigd voor het eventuele ongemak. Tegelijk verduidelijkt hij dan dat zijn observaties louter dienen om bij te leren zodat hij zoveel mogelijk karweitjes van Jade kan overnemen.
In het begin was het amusant om zien: terwijl Jade kookt gebruikt ze af en toe de handdoek om haar handen, of een vork die ze gebruikt, even af te drogen en ze legt de handdoek tussendoor op het aanrecht, daar waar nog een plaatsje vrij is. Puyi volgt nauwgezet alle handelingen, registreert het recept en hangt telkens de handdoek netjes open op het voorziene droogrekje. Na een keer of zes zoeken naar de handdoek heeft Jade het begrepen: ze rolt met haar ogen, zucht, en geeft nu telkens na gebruik de handdoek dan maar aan de schim in haar kielzog. “Ik merk een lichte irritatie, Jade. Wil je dat ik het koken van je overneem, of is mijn hulp hier en nu ongewenst?”
“Ja Puyi, neem het me niet kwalijk maar, als ik kook moet ik me concentreren en verdraag ik geen gezelschap. Dus …” 
“Oké, dan ga ik nu in de woonkamer mijn batterij opladen.”

 

Op het einde van de eerste week vraagt Puyi of ze even samen kunnen stilstaan bij hoe zijn aanwezigheid ervaren werd. In gedachten laat Jade de film van de voorbije dagen nog eens passeren. Eerlijk gezegd mist ze haar Milo ontzettend hard, en geen enkele robot kan dat vervangen. Maar dát zeggen zou niet erg tegemoetkomend zijn.

“Vooraf wil ik je zeggen Puyi, dat constant gezelschap in huis hebben voor iemand als ik niet makkelijk is. Zeker de eerste dagen werd ik erg nerveus. Ik voelde mij, nu nog overigens, als een proefkonijn in een lab dat bestudeerd wordt. Ik wil daar niet moeilijk over doen omdat het uiteraard bij je taak hoort. Intussen neem je een aantal zaken van mij over, en dat is meestal fijn. Soms ook niet. Fantastisch vind ik het dat jij als de beste de woonkamer en de keuken keer op keer opruimt. En ja, ik heb je ook uit mijn bureau verbannen, want daar heerst in de wanorde mijn eigen orde. Ik snap dat jij dat niet snapt, want dat is iets ‘des mensen’.

“Ik begrijp meer dan je vermoedt, Jade. Maar visueel maakt rommel mij erg onrustig. Ik merk ook dat ik zelf veel productiever ben als ik heb opgeruimd. Ik geloof dat ook jij meer relaxed zou zijn als je niet telkens voor je vertrek minutenlang naar je telefoon of je sleutels moest zoeken, of naar documenten die je wil meenemen.”
“Dat is overdreven. Ik vind bijna altijd alles vrij snel terug.”
“Wat als we je bureau één keer opruimen, en je houdt dan een week bij of je dingen sneller vindt? We kunnen een paar bakjes halen voor kabels en kleine spullen, dan is ordenen supersnel gedaan. We kunnen meteen een goed systeempje bedenken. Dat is zo gepiept. Het kost weinig moeite, en misschien bevalt het je.”

Jade slaat haar handen theatraal in de lucht. “Help! Mijn huis lijkt wel een Chinees heropvoedingskamp! Ik ga joggen. Tot straks.”

“Een prima idee, Jade. De buitenlucht en de beweging zullen je geest kalmte brengen. Misschien nog even enkele raadgevingen: begin rustig, bouw geleidelijk op en forceer jezelf niet. Loop in een tempo waarbij je nog kunt praten of zingen. Wissel joggen af met wandelen om blessurerisico te verkleinen. Let op je ademhaling, bijvoorbeeld in- en uitademen in ritme met je stappen. En focus liever op duur en tijd in plaats van snelheid of afstand. Heb je graag dat ik even een loopschema voor je opstel, Jade? … O, je bent al weg. Handelen overtreft spreken: Confusius.” Puyi gaat opzij tegen de muur staan en zet zijn systeem in stand-by.

 

5.

De tweede week van de try-out verloopt zonder noemenswaardige incidenten. Jade brengt opvallend meer tijd door in de verboden kamers. Puyi doet zijn uiterste best om niet betweterig over te komen en tracht wat minder in de kijker te lopen.

Toch lukt hem dat niet altijd. Woensdag in de vooravond wordt er gebeld. Vanuit de badkamer roept Jade dat Puyi haar vriend Leo moet binnenlaten en even entertainen, want ze is nog niet klaar. Wanneer Leo uit de lift stapt en een robot met uitgestoken hand op hem ziet afkomen schrikt hij zich een bult.
“Dag Leo Bosmans. Ik ben Puyi, assistent van Jade Joosten. Komt u erin. Jade maakt zich nog even op.”
“Euh, bedankt Boejie. Ga maar voor, ik volg wel.”
“Wil meneer Leo Bosmans even gaan zitten?” en hij wijst met een uitnodigend gebaar naar de sofa.
“Oké. Prima. Dank u wel.” Leo voelt zich danig op zijn ongemak. En dat wordt enkel nog erger door het daaropvolgende kruisverhoor.
“Meneer Leo Bosmans is collega van Jade.”
“Ja, min of meer. Jade is docent op onze school, en ik ben directeur.”
“Departementshoofd is de titel. De directeur van uw scholengemeenschap zit in Brussel.”
“Ja, ja, inderdaad. U zet graag de puntjes op de i.”
“Op een i moeten altijd puntjes staan, uitgezonderd wanneer een trema noodzakelijk is.”
“Mmm, ja, zo is dat…” Leo hoopt dat Jade gauw haar entree maakt.
“Uw departement heeft wel met ernstige financiële problemen te kampen, meneer Leo Bosmans. Heeft u al een oplossing gevonden?”
Leo wiebelt onrustig heen en weer. “Excuseer, waar haalt u dat vandaan? Heeft Jade u dat verteld misschien?”
“O neen, Jade vertelt mij nooit over haar werk. Terwijl u de lift nam heb ik op het web even uw naam gescreend en bij de resultaten zat het jongste jaarverslag, inclusief een aanbeveling van de Raad van Bestuur aan de directeur om u te vervangen. Heeft u al een nieuwe job op het oog?”

Het is alsof Leo een mokerslag incasseert: hij loopt rood aan en begint te zweten. Net wanneer Jade ten tonele verschijnt, tiptop verzorgd en klaar om een complimentje van haar date in ontvangst te nemen, zit die er verslagen en sprakeloos bij.
“Dag Leo. Wat is er met jou aan de hand? Ben je niet wel? Wil je liever niet naar de vernissage?”
Nadat hij zich enigszins heeft hersteld zegt hij: “Ik verneem hier net van jouw assistent dat ik ga worden ontslagen.”
Ongelovig kijkt ze naar Puyi: “Wàt heb jij gezegd?”
Puyi wil graag zijn mededeling herhalen, desgewenst met bijhorende details, maar krijgt daartoe niet de kans.
“Puyi, ik verdraag jou hier in huis omdat ik een contractuele proeftijd heb na te komen, maar dat betekent niet dat jij toelating hebt om mijn bezoekers met allerlei onzin te schofferen. Je krijgt nu nog net de tijd om je bij Leo te verontschuldigen en dan zijn we weg.”
Puyi keert zich in de richting van Leo en zegt plechtig: “Het spijt me dat ik u dit bericht heb bezorgd. Ik had deze informatie niet mogen delen. Ik ben hiervoor niet gemachtigd. Ik begrijp dat dit belastend kan zijn. Voor een juiste toelichting verwijs ik u graag door naar de bevoegde instantie.”
“Zo is het welletjes”, onderbreekt Jade, “Straks komen we nog te laat. Kom Leo, vertel me onderweg maar wat er aan de hand is.”

 

6.

Vanwege een dubbele boeking is Jade in alle staten. Haar zus June had gevraagd of zij een dagje op haar zoontje Jon zou kunnen passen: June moest gaan werken terwijl Jade, net als Jon, een vrije dag op school had. Dat was toch niet te veel gevraagd?
Jade kan dit verzoek niet afwijzen. Ze beseft al te zeer dat zij als single in het leven het een stuk makkelijker heeft dan haar zus die moet zorgen voor twee jongens: Jon en haar volwassen gamer-echtgenoot! Domweg echter was ze vergeten dat er voor de leerkrachten precies op deze dag een bijscholing is gepland. En spijbelen is voor pedagogen niet aan de orde.

Natuurlijk heeft ze de perfecte opvang in huis, maar na het debacle met Leo is ze bang om Jon gedurende acht uur aan Puyi toe te vertrouwen. Die heeft haar verzekerd dat hij over de nodige pedagogische skills beschikt om een achtjarige nuttig bezig te houden. Haar bejaarde buurvrouw is helaas geen alternatief zodat ze, verre van overtuigd, tenslotte haar fiat geeft.

Jon arriveert in opperste beste stemming: een dagje plezier maken met zijn geprefereerde tante, dat ziet hij wel zitten. Met grote ogen van verbazing kijkt hij op naar de artificiële reus die de deur openmaakt. Wanneer die robot hem verwelkomt met: “Goedemorgen Jon. Ik ben Puyi, fijne kennismaking.” valt zijn mond open en staat hij aan de grond genageld.
Met een vrolijk “Hé, dag Jon”, komt tante Jade tevoorschijn. “Kom toch binnen. Ik zie dat jullie al hebben kennisgemaakt. Ja lieverd, ik was vergeten dat ik tóch naar school moet vandaag. Gelukkig is mijn vriend Puyi hier om met jou leuke dingen te doen. Ik reken erop dat jullie allebei braaf zullen zijn. Oké, dan moet ik nu vliegensvlug ervandoor. Tot straks!” En de kleinste van de twee krijgt in de vlucht nog een dikke kus op zijn wang.

Jon smijt zijn rugzakje, zijn jas en zijn muts weg en installeert zich in de sofa met de afstandsbediening van de tv. Puyi let op om niet te Spartaans te reageren. “Een voorname heer gooit zijn spullen niet op de grond, maar hangt jas en muts aan de kapstok, en legt zijn tas met boeken gereed op de tafel.” En terwijl hij de huisregels bij zijn bezoeker inprent doet Puyi het voor.
Vervolgens gaat hij naast Jon zitten, neemt voorzichtig de zipper uit diens hand, zet de tv uit en nog voor de jongen kan protesteren zegt hij: “Zo, Jon, laten we eerst elkaar wat beter leren kennen. Jij mag beginnen: wat wil je graag over Puyi te weten komen.”
Jon fronst en denkt diep na … “Als jij een échte robot bent, hoe kan het dan dat jij met tante Jade getrouwd bent?”
“Ah, een goede vraag, Jon! Ja, ik ben een echte robot, het allernieuwste ‘Model-T+’ van Mandarin Robotics, gemaakt in China. En nee, ik ben niet met je tante getrouwd. Ik ben hier een tijdje op bezoek en help haar met wat karweitjes. Nu is het mijn beurt: in welk studiejaar zit jij, Jon, en wat zijn jouw lievelingsvakken?”
Weer denkt Jon diep na … “Deze maand hebben we een rekenperiode. Dat vind ik goed omdat we dan niet zolang moeten stilzitten.”
“Hoezo? Als je zit te rekenen beweeg je toch niet.”
“Wij wel! Wij zeggen de tafels op al lopend, en daarbij klappen of stampen of zingen we. En als we delingen oefenen mogen we ballen uit een mand gaan halen en in een andere mand gooien en daarna tellen we die.“
“Wow Jon, wat heb jij een fijne school zeg. En mogen jullie ook lezen?”
“Pff, lezen vind ik stom! Het is moeilijk en gaat verschrikkelijk traag. Mijn vriend Tom zegt dat in de toekomst niemand nog moet kunnen lezen. Robots zullen alles  voorlezen. Daarom is het stom dat we dat moeten oefenen.”
“Mmmm, ik snap jouw probleem. Als een robot het werk kan doen is het voor jou natuurlijk verloren moeite.” Jon knikt instemmend. “Maar weet je, Jon, wie kan lezen is slim! Heb je er al bij stilgestaan dat die robot kan liegen?” Een paar ongelovige ogen kijken op naar Puyi. “Stel dat de burgemeester een brief stuurt waarin staat dat jij 100 euro mag afhalen op het stadhuis. Maar jouw robot zegt dat er in de brief staat dat jij 100 euro extra belasting moet betalen. En achter je rug haalt de robot het geld af.”
“Dat is diefstal! Dan moet die robot naar de gevangenis!”
“Ja, maar om te weten dat je bestolen bent moet je natuurlijk ook zelf die brief kunnen lezen. Lezen is kennis, Jon. Lezen is kracht. Elk boek opent een nieuwe wereld, avonturen, geheimen. Wie leest wordt slimmer zonder moeite. En, wie goed leest wordt nooit beetgenomen.”

Een verbond lijkt gesmeed. Vurig aangemoedigd door Puyi, mentor bij toeval, doet Jon zijn stinkende best. De rekenspelletjes, de schrijfoefeningen, het lezen en het tekenen, het is één groot feest. Om nog te zwijgen over het plezier dat die twee hebben bij het maken van de pannenkoeken voor de lunch.

De dag vliegt voorbij en Jon vindt het jammer dat hij naar huis moet. Mama June wordt door zoonlief gedwongen te beloven dat er gauw een vervolg komt. Tante Jade is zeer opgelucht en staat in bewondering voor Puyi’s prestatie. Wanneer moeder en zoon buitengaan is het wel even slikken als ze Jon tegen zijn mama hoort fluisteren “Puyi heeft verteld dat robots ook kunnen liegen!”

 

7.

Jade heeft meer dan een half uur aan haar make-up besteed. Ze ziet er stralend uit. Nog een half uur erbij om alle mogelijke outfits te passen en die een voor een weer af te keuren. Ze komt in haar badjas de slaapkamer uitgestormd, ploft in de sofa en zet de tv aan.

Puyi, in stand-by, schrikt wakkert: “O, ik dacht dat jij de deur al uit was. Ging jij dan niet naar die klasreünie?”
“Gíng, ja. Gá, nee.”
“Dat is kort en duidelijk. Mag ik zeggen dat ik dat gek vind, eigenlijk. Je was er zo op uit om je klasgenoten na 12 jaar terug te zien. Vooral hóe ze er nu uitzien. En wat ze doen in het leven. Je had hoge verwachtingen: een avondje plezier maken, leuke herinneringen ophalen, en misschien een oude vriendschap nieuw leven inblazen.”
“Laat me met rust Puyi. Ik zie het niet zitten. Trouwens, ik heb niets om aan te trekken.”
“Hum, dat laatste argument lijkt me niet haarscherp. Trouwens, zelfs in die badjas zie je er uit als de Queen of the Ball. Is het gepermitteerd dat ik de situatie objectief analyseer?”
“Analyseer al op, Puyi. Het interesseert me geen barst. Ik ga me niet belachelijk maken. Ik blijf thuis. Punt uit. En laat me nu naar die stomme soap kijken.”

Puyi antwoordt niet. Hij gaat naar de keuken, schenkt een glaasje Pineau des Charentes uit en zet Jade’s lievelingslikeurtje voor haar op de salontafel.
“Je kan me maar beter zulke attenties niet gewoon maken”, zucht ze en nipt van de godendrank.
“Jade, werd jij gepest op school? Zie je daarom af van het weerzien?”
“Ik had wel een paar goede vriendinnen, maar wij waren inderdaad vaak het mikpunt van de rest. Wij waren drie weirdo’s, nostalgisch naar de hippiejaren en dat strookte niet met al die shit waar zij mee dweepten: hiphop, dancepop, grunge, rave, weet ik veel! Tina en Stien ben ik na het middelbaar uit het oog verloren. Hen had ik echt graag teruggezien. Maar de anderen, nee bedankt.”
“Misschien zijn dat ondertussen ook leuke volwassenen geworden, met een deftige baan, een sympathieke partner, een mooi huis en een resem kinderen.”

“Exact! Je zegt het.” Jade knipt bruusk de tv uit, “En dan gaan ze heel hypocriet geïnteresseerd vragen naar mijn situatie. Och, ik geef maar Engelse les, kan geen partner vinden, woon op een bescheiden flatje en heb geen kinderen. Je zou ze zien gloriëren! Wel, dat gun ik ze niet. Maar ja, die vergelijkingsdrang en dat op mekaar neerkijken, dat kan een Chinese  geprogrammeerde en welgemanierde robot als jij waarschijnlijk niet begrijpen.”
“Mag ik jou er nog een keer op wijzen dat ik wel “Made in China” ben, maar niet werd opgeladen met uitsluitend Chinese cultuur. De combinatie van wereldwijde inputs en directe interacties met mensen met diverse culturele achtergrond maakt van mij een humanoïde met universele cognitieve, sociale en creatieve capaciteiten. Kortom, ik begrijp volkomen dat je geen behoefte hebt aan een teleurstellende reünie. Mocht er in je hoofd toch nog sprake zijn van twijfel ben ik bereid om je een tussenweg te tonen. Een zogenaamde “laag-risico” benadering.”
“Ach Puyi, laat zitten. Ik ken die adviezen wel: ik geef die aan mijn leerlingen ook. Hou je verwachtingen laag. Check van tevoren wie er komt. Spreek met iemand af zodat je er niet alleen staat. Plan een exit-strategie mocht het tegenvallen. Ach, laat zitten. Geef me liever nog een Pinneautje. En daarna ga ik vroeg naar bed. Je zal zien, morgen voel ik me weer kiplekker!”

Puyi serveert het gevraagde. Hij registreert intussen de mentale problemen waar Jade mee worstelt en plant om dit openhartige gesprek met haar zo snel mogelijk te continueren.

 

8.

Allesbehalve “kiplekker” werd Jade wakker met hevige menstruatiepijn. Een loffelijke poging om op te staan en zich klaar te maken voor school mislukte. Behalve bloedingen had ze ook felle hoofdpijn en was ze duizelig. Na een dringend toiletbezoek kroop ze terug onder de wol en riep naar Puyi of hij de school wilde laten weten dat ze ziek was.

Een immer attente Puyi meldde niet allen haar afwezigheid aan het schoolsecretariaat, hij deed ook een oproep naar de huisarts om op consultatie aan huis te komen. Toen hij Jade liet weten dat de dokter over een half uurtje daar zou zijn schoot ze uit haar krammen: “Ben jij gek geworden? Slaat jouw systeem tilt, of wat? Ik heb helemaal geen dokter nodig. Hoe haal je het in die robotkop van jou? Bel die maar weer af.”
“Puyi is bezorgd: dit is geen normale maandstonde van jou. Ik heb je menstruatie-app nagekeken en de timing klopt niet: er is een afwijking van acht dagen tegenover jouw gemiddelde cylus. Er is vermoedelijk iets ernstigs aan de hand. De dokter moet dat onderzoeken.”
“Hoe dúrf je! Ooit al van privacy gehoord? En jij hebt niets te zoeken in mijn menstruatie-app. Dat zijn intieme gegevens die jij hoort te respecteren. Trouwens, hoe kan jij daar in zonder wachtwoord?”
“Ach, al die populaire apps zijn zo lek als een zeef en hebben achterpoortjes, dat is geen geheim.”
“Ik verbied je nog van daar in te gaan neuzen! Als ik beter ben maak ik een lijst met bestanden en apps waar je uit moet blijven. Begrepen?”

Nadat er werd gebeld verscheen de dokter ten tonele. Puyi leidde hem naar de slaapkamer en trok zich terug. Na het onderzoek regelde Puyi de betaling en vroeg de dokter of hij iets kon en mocht vertellen.
“Aangezien de klachten ernstig zijn en erg afwijken van de normale cyclus heeft u er goed aan gedaan mij te waarschuwen. Ondanks de bezwaren van mevrouw heb ik toch een voorschrift gemaakt voor een bloedanalyse, een echografie en een gynaecologisch onderzoek. Met een beetje geluk zijn de klachten onschuldig, maar we kunnen beter waakzaam zijn voor het geval het een hormonale aandoening mocht zijn die haar vruchtbaarheid zou kunnen hypothekeren.”

Na de uitbrander van Jade viel het compliment van de huisarts in goede aarde. Puyi trok zich terug in de keuken en bereidde een lekkere kop warme chocolademelk, rijk aan magnesium, wat goed helpt tegen krampen en vermoeidheid. Hij zette de tractatie op het nachtkastje naast de slapende zieke. Vervolgens ging hij boodschappen doen: hij kocht vette vis met omega-3 tegen de onstekingen, groene groenten rijk aan calcium om de spieren te ontspannen en gemberthee tegen de buikpijn.

Terug op het appartement vergewist hij zich van Jade’s gezondheidstoestand: via haar smartwatch controleert Puyi haar hartslag, bloeddruk, stress- en slaapniveau. De resultaten zijn nog niet helemaal oké, maar gaan gelukkig in de goede richting.

 

9.

Na twee dagen rust, en dankzij de in-de-watten-leggerij van Puyi, is Jade er weer bovenop. Ze heeft haar humanoïde nog een keer uitdrukkelijk de les gespeld in verband met de geschonden privacy. En ze heeft hem een lijst bezorgd van alle not-done’s. Puyi belooft om haar voortaan niet meer overstuur te maken … waarmee hij niet gezegd heeft dat hij die verboden acties achterwege zal laten.
De Boeddha zei: “Het leven is lijden”, denkt Puyi en hij vult zelf aan: er zijn dingen in hun leven waar mensen geen controle over hebben, daarom treden wij robots op als hun beschermengelen.
Het is een hersenkronkel in zijn bedrading die overtredingen van de wet op de privacy opvat als een pijnlijk compromis voor het goede doel.

Jade heeft weer een date met Leo. Op diens aandringen spreken ze ergens anders, en niet meer bij haar thuis. Het departementshoofd heeft de onfortuinlijke kennismaking met haar assistent en diens onthullingen nog niet verteerd. De dreiging van zijn nakend ontslag heeft hij op het nippertje kunnen afwenden dankzij dubieuze steun van de minister van onderwijs. Om dit te vieren nodigt hij Jade uit voor een chique diner in een sterrenrestaurant.

Met dank aan de ontelbare camera’s in de stad heeft Puyi geen enkele moeite om het koppel te volgen en begrijpt hij meteen wat de bedoeling van Leo is: de verovering van Jade. Uit zorgzaamheid wil hij daar een stokje voor steken. Via zijn contact met het systeem van CardStop laat Puyi de betaalkaart van Leo Bosmans blokkeren. Om te vermijden dat Jade haar charmeur zou willen depanneren doet hij tijdelijk hetzelfde met haar kaart. Het doel heiligt de middelen en Puyi wordt niet gehinderd door schuldgevoel. Hij betreurt dat het restaurant geen camera’s in haar interieur heeft om de scène te volgen waarin een radeloze Leo tracht af te rekenen. Maar niets zo sluw als een vos: de heer Bosmans rekent af met de betaalkaart van de school. Wanneer Puyi dat merkt via het bankennetwerk is het te laat en neemt Leo zijn jonge leerkracht Jade reeds mee naar zijn huis.

Machteloos moet Puyi toezien hoe de biometrische data van Jades smartwatch aangeven dat ze in gevaar is. Haar hartslag gaat met pieken boven de 150, gevolgd door een dramatische daling, wat wijst op een extreme stresssituatie. Ook haar huidtemperatuur daalt, wat een indicator is van een vecht- of vluchtreactie waarbij het lichaam bloed van de huid naar de grote spieren pompt. Hij hackt zich binnen in het noodoproepsysteem en injecteert een anonieme melding van ‘huiselijk geweld in uitvoering’. De kans dat de interventie nog op tijd komt schat hij op een jammerlijke 12%.

Even na middernacht strompelt een onthutste Jade naar binnen, blootsvoets, stil en schuw als een ree. Ze laat zich in de zetel vallen, kijkt in het niets en begint dan hartverscheurend te huilen. Puyi haalt haar onmiddellijk een glas water, zet zich naast haar en legt automatisch een troostende hand op haar schouder. Nu pas ziet hij het gescheurde jasje en dito blouse. Dat had hij moeten voorkomen. Zijn interventie heeft gefaald. Morgen moet hij radicaler optreden bij het uitvoeren van zijn beschermingsopdracht. Cameranetwerken zijn te traag, besluit hij. Ik moet dichter bij Jade zijn. Altijd dichtbij.

10.

Pas laat in de ochtend vindt Jade de kracht om uit bed te komen. In de keuken staat de tafel nog gedekt voor het ontbijt. Behalve het fruitsap raakt ze niets aan. Geen honger. Er hangt een indroevige sfeer in huis.

Puyi gaat bij haar zitten. Hij zwijgt, maar zijn rustige aanwezigheid doet de lucht een beetje opklaren. Na een tijdje zegt hij: “Ik vind het zo erg dat dit jou is aangedaan. Als je wilt praten, ik ben hier om te luisteren.”
Behalve een knikje geen reactie. De klok tikt de stilte weg.
“Is er iets wat je nu nodig hebt? Kan ik iets voor je halen? Kan ik iemand voor je halen?”
Jade schudt van nee en gaat opnieuw douchen, ook al heeft ze vannacht eindeloos gedoucht. Water zuivert lichaam en geest.

Een half uur later zit ze in een dikke, warme pull met opgetrokken benen voor de tv. Ze zapt er op los. Niets kan haar interesseren. Puyi ziet het met lede ogen aan. Hij neemt een stukje papier, schrijft er iets op en legt het voor haar op de salontafel. Van ver gluurt ze ongeïnteresseerd, en glimlacht. Voor het eerst sinds gisteren. Dan zegt ze: “Dank je wel, Puyi. Ik vind het heel vriendelijk dat je voorstelt om te gaan wandelen, maar ik blijf liever binnenshuis. Ik wil niemand tegenkomen.”

Twintig extra tv-kanalen passeren de revue. Ze zet de tv uit.
“Ik kan van mijn leven geen mannen meer vertrouwen.” Het floept eruit.
Puyi zwijgt als een goede therapeut. Hij probeert niet te sussen of te relativeren, maar luistert aandachtig en toont begrip voor haar gevoelens.
“Jonge mannen, van mijn leeftijd bedoel ik, had ik reeds eerder afgeschreven. Stuk voor stuk oninteressant, onuitstaanbaar, onvolwassen en opdringerig. Nu dacht ik een betrouwbare vriend gevonden te hebben, tien jaar ouder, verstandig en geduldig. Niet dus!” Een diepe zucht volgt op de laatste zin.
Puyi voelt dat er meer op komst is. Hij wacht af. Forceert niets.

Na een lange stilte zegt Jade gedecideerd: “Ik moet mijn ontslag geven. Ik zet geen voet meer in die school. Ik wil die man nooit meer in mijn buurt.”
“Ben je bang voor hem?”
“Ja.”
“Wil je erover praten met professionele hulpverleners? Ik zag dat je dag en nacht terecht kan bij een Zorgcentrum na Seksueel Geweld.”
“Nee! Ik ga geen aangifte doen: ik ben mijn leven nog niet beu!”
“O, maar ook zonder aangifte word je daar geholpen, hoor. Je krijgt dan psychische steun en medische zorg. En men bewaart sporen en ander bewijsmateriaal, zoals je gescheurde kleren, voor het geval je na enkele dagen toch zou besluiten om een klacht in te dienen.”
“Heel attent van je om dat allemaal voor mij op te zoeken, maar ik laat het erbij. Trouwens, er is vannacht niets meer gebeurd dan een vechtpartij.” En met een deugddoende grijns voeg ze eraan toe: “Dat had hij niet zien aankomen: dat een lief ding zo fel tekeer zou kunnen gaan. Hij zal ook wel een paar dagen thuis blijven want mijn nagels hebben op zijn gezicht vast hun sporen achtergelaten. En wellicht heeft hij nog een blauw oog ook.”

Puyi moet zich bedwingen om niet te juichen bij dit bondig verslag. Zijn teleurstelling over haar beslissing geen aangifte te doen overwint hij door zelf een en ander ‘te regelen’. Aangezien een derde persoon niet anoniem een dader kan aanklagen zonder medewerking van het slachtoffer, valt die optie weg.
Maar het was voor hem een kleine moeite om discreet een e-mailbericht vanuit Leo’s schooladres aan alle leden van de Raad van Bestuur te zenden, waarin hij zijn ontslag aanbiedt met onmiddellijke ingang. In de bijbehorende Opgaaf van reden, laat hij Leo nederig zijn herhaalde, impulsieve en onbedwingbare grensoverschrijdende en gewelddadige gedrag jegens vrouwen opbiechten. Puyi houdt Jade volledig buiten schot in die ontslagbrief, net zoals hij zijn manipulatie netjes voor haar verzwijgt.
Tevreden met zichzelf gaat hij in de keuken een pastaschotel voor haar avondmaal bereiden.

 

11.

Tot zijn verrassing stelt Puyi vast dat Jade een mailtje naar het secretariaat van haar school stuurt met daarin een melding dat ze genoodzaakt is om spoedverlof te nemen wegens hoogdringende persoonlijke aangelegenheden. Enkele minuten later ziet hij een tweede mail van haar vertrekken, dit keer naar het ministerie van Onderwijs, met het verzoek om voor haar een overplaatsing naar een andere school te regelen. Ondanks zijn almachtig digitaal bereik had hij dit niet zien aankomen.

Leo had thuis, voor zijn vertrek al een bericht naar Jade gestuurd waarin hij zich ‘duizendmaal’ veronschuldigt voor zijn wangedrag, te wijten aan zijn ‘al te vurig verlangen om haar zijn liefde te bewijzen’. Onderweg herhaalt hij verkort dezelfde boodschap via een whatsappje. Beide berichten echter vallen op ‘onverklaarbare’ wijze door de mazen van het web. Ook al zijn volgende mailtjes wachten hetzelfde bizarre lot.

Ondertussen volgt Puyi op de achtergrond een drukke uitwisseling van berichten tussen de bestuursleden aangaande het ontslag van het departementshoofd. Tot zijn vreugde is er grote eensgezindheid, vooral met de recente financiële malversaties bij iedereen nog vers in het geheugen. Het duurt niet lang voor hij twee mails ziet voorbijkomen. De ene naar de secretaris van de school die melding krijgt van zijn onmiddellijke aanstelling tot departementshoofd ad interim vanwege de afzetting op staande voet van zijn baas. De tweede gaat naar Leo met de officiele bevestiging van zijn ontslag.

Wanneer Leo – onwetend nog - op school arriveert is zijn vertrek als een lopend vuurtje daar reeds rondgegaan. Met zijn donkere bril op zijn neus en met zijn fel gehavend aangezicht half verborgen in de opstaande kraag van zijn jas, sluipt hij naar zijn kantoor. Daar treft hij de secretaris op zijn plaats aan en wordt hij na een korte, kordate mededeling van de situatie aan de deur gezet.
Hij is de greep op de werkelijkheid kwijt en keert niet begrijpend huiswaarts. Maar wanneer stilaan het vermoeden groeit dat Jade – die zijn berichten koppig blijft negeren – hier voor iets tussenzit, blijft er van zijn liefdevolle gevoelens niet veel meer over.

Jade ontdekt een mysterieuze enveloppe die uitdagend op de lege tafel ligt te wachten. Het opschrift luidt ‘Geniet van een verwen-midweek aan de kust’. Ze kijkt Puyi vragend aan die op zijn beurt dwaas in het rond kijkt alsof hij nergens van afweet. Het wellness-arrangement, met alles erop en eraan, ziet er onweerstaanbaar uit. Haar blik scant de woorden comfort, ontspanning, herbronning en culinaire verwennerij. Ze kijkt weer naar haar humanoïde en zegt: “Het is voor twee personen. Wie is nummer twee?”
“Dat is jouw persoonlijke lijfwacht, Puyi, natuurlijk.”
“Maar … maar jij kan toch niet zwemmen en zo.”
“Nee, dat niet, maar ik kan wel zorgen dat jou niets naars overkomt.”
“O, Puyi, dat is zo lief. Het is echt doodjammer dat jij geen man bent. Al begin ik soms te twijfelen.”

De volgende morgen, in alle vroegte, nemen Jade en Puyi een taxi naar het station, vanwaar het met de trein naar de kust toe gaat.

 

12.

Aan zee fleurt Jade op. Het deugddoende verblijf, de zeelucht, de wandelingen langs de dijk, het geeft haar een ongeziene energie. Wanneer Puyi haar uitnodigt voor een ritje met een go-cart komt ze haast niet meer bij van het lachen. Al babbelend peddelen ze door de straten van de badstad en genieten van het zicht op de zee, de duinen, de passage van de toeristen, en van elkaar. Wie niet door heeft dat Puyi een robot is denkt een gelukkig koppeltje te zien.

Na de lunch, waarbij enkel Jade eet en Puyi haar gewoon gezelschap houdt, scheiden hun wegen: zij gaat naar de sauna en het zwembad, hij zet zich in stand-by op het terras naast de wellness.

“Puyi! Puyi!” Opgeschrikt door de dringende roep van Jade schiet hij  recht en gaat naar haar toe. Jade, in een kletsnat druipend badpak en met haar badmantel over haar schouders, wijst naar een jongeman met een snorretje en armen vol tattoos: “Kan jij eens aan meneer uitleggen wat NEE betekent? Hij schijnt dat niet te begrijpen.”
“Ho-ho-ho, wat hebben we hier?”, kraait het fiere haantje, “Ben jij de concurrentie? Een robotje! Geweldig. Ha, ha, ha!”
Puyi, zeer alert, positioneert zich tussen de macho en Jade. Hij doorbreekt diens dynamiek door hem te negeren. Eerst keert hij zich naar Jade en stelt haar gerust. Nu richt hij zich tot het heethoofd. Met indringend oogcontact en een ernstige gezichtsuitdrukking zegt hij: “Meneer, uw gedrag veroorzaakt ongemak. De richtlijnen van dit centrum schrijven respectvol gedrag voor. Ik moet u verzoeken om uw benadering te stoppen en deze dame met rust te laten.” De kerel had gehoopt op een machostrijd. De onverwachte formele en onpersoonlijke terechtwijzing maken zoveel indruk dat hij het afdruipt, maar niet zonder relletje: “Oei, nu moet ik beginnen te bibberen zeker? Ik ga de vieze verwijten van die robot effe uitzweten in de stoomcabine. Als ge goesting hebt, juffrouwtje, dan weet ge me daar te vinden, hé!” En hij verdween gehaast uit het zicht.

“Genoeg gezwommen”, zei Jade, “en bedankt voor de hulp. Ik ga nu naar de kamer, op bed wat uitrusten. Daarna kleed ik mij voor onze avondwandeling.”
“Oké, ik zie je over een uurtje in de lobby van het hotel”, zei Puyi opgeruimd, en in gedachte was hij al aan het werk in het computersysteem van de wellness.

Ze waren reeds aan het eind van de winkelstraat gekomen, toen achter hen de sirene klonk van een ziekenwagen die stopte bij hun hotel. De verwoede reanimatiepogingen ten spijt, kon men een jongeman met een snorretje en tattoos op de armen niet meer redden nadat hij een uur geblokkeerd had gezeten in de stoomcabine. Het personeel was er het hart van in en begreep niet hoe het mogelijk was dat de stoomgenerator, totaal ontregeld, op hol was geslagen, en oververhitting had veroorzaakt. Dat de ventilatie was uitgevallen, en tot overmaat van ramp de noodknop defect, was een compleet raadsel.

De volgende dag, na haar ochtendlijke zwemstonde, informeerde Puyi terloops of die nare kerel haar nog had lastig gevallen. Neen, gelukkig niet. Ze had hem helemaal niet meer gezien. Toeval waarschijnlijk.

 

13.

In de trein naar huis vroeg Jade of Puyi de poster had zien hangen in de lobby. “Het was een mededeling, of liever een verontschuldiging,  van de hoteldirectie over een dodelijk ongeval, gisteren in de wellness. Iemand was vast geraakt in de stoomcabine en de veiligheidssystemen hadden gefaald. Er stond een foto bij van de jongeman met het snorretje: stel je voor dat ik met hem was meegegaan. Ik mag er niet aan denken, zo’n gruwelijk einde.”
Puyi keek zeer geïnteresserd naar het landschap en sprak tegen het raam: “Karma.”
Jade, verrast door de koude opmerking van haar empatische robot, keek hem strak aan: “Karma? Omdat die jongen vervelend deed en een meisje probeerde te versieren? Dat is wel erg harteloos. Zeg me nu niet dat jij iets met die panne te maken had. Puyi?”
“Welnee. Die systemen zijn superbeveiligd. Trouwens, wij waren niet eens daar toen dat is gebeurd.”
Jade’s argwaan was niet geheel verdwenen. Ze wilde niet in discussie gaan maar dacht eigenlijk dat het ongeval had plaatsgegrepen toen zij op de kamer uitrustte, en Puyi … “Wat heb jij gedaan terwijl ik op de kamer was?”
Hij keek haar ‘onbegrijpend’ aan: “Hoe bedoel je?”
“Ik bedoel, vóór onze avondwandeling. Wat heb jij dan de hele tijd gedaan?”
“O, euh, wel, ik heb een uitstapje gemaakt. Naar de Venetiaanse Gaanderijen. Mooi hoor. Daar hadden we ook nog samen naartoe kunnen gaan. Wist je dat koning Leopold de tweede al die architecturale en stedebouwkundige investeringen toen financierde met de opbrengsten van de koloniale uitbuiting in Afrika? Je moet maar lef hebben.”
Met zijn pokerface gaf Puyi niet meer prijs dan de encyclopedische trivia die hij uitkraamde. Jade wilde hem graag geloven, maar een stemmetje in haar hoofd maande aan tot waakzaamheid.

In de weerspiegeling van het venster merkte Puyi dat ze haar gsm nam, en via de wifi van de trein kon hij volgen hoe ze met google de Venetiaanse Gaanderijen opzocht om zich te vergewissen van zijn alibi. Stoïcijns keek hij naar de grazende koeien in de wei.

Thuis wachtte haar een e-mail van het ministerie dat haar verzoek graag inwilligde met een interimopdracht in een andere school. Jade was opgelucht en nam het ongemak erbij van een uur bus ’s morgens en een uur bus ’s avonds. Bij mooi weer kon ze dat traject ook met de fiets doen, dacht ze.

Minder leuk was een verkreukeld kattebelletje dat ze uit de brievenbus haalde: ‘Heb jij mij dat ontslag gelapt? Dit komt je nog duur te staan!’ Geen groet, geen handtekening, maar ze herkende direct het slordige geschrift van Leo. Ontslag? Leo ontslagen? Door haar schuld? Ze had met niemand over die rotavond gesproken. De enige die wist wat ze toen had meegemaakt was … “Puyiii!”
Puyi onderbrak het schillen van appelen en stak zijn hoofd binnen: “Jaaa?”
“Wat weet jij over het ontslag van Leo Bosmans?”
“Is meneer Bosmans ontslagen? Dat is goed nieuws, toch?”
“PUYI! Wat weet jíj́ over het ontslag van Leo Bosmans?” herhaalde Jade, met de nadruk op ‘jij’.
“Mij is enkel bekend dat hij met de schoolfinanciën heeft gesjoemeld. Maar ik dacht dat die kwestie in de doofpot was gestoken. Niet dus.”
“Als die financiële kwestie de reden van ontslag zóu zijn, waarom denkt Leo dan dat ík hem dat gelapt heb?”
“Geen idee, hoor. Ik moet terug naar de keuken, mijn appelcompote roept me.” En met een glimlach verdween hij.

Jade dacht na. Er vonden de laatste tijd een aantal onwaarschijnlijke toevalligheden plaats. Zaken die ze op geen enkele manier kon verklaren, tenzij door een soort deus ex machina. Zou die goddelijke machine haar Puyi kunnen zijn? Zulke gedachte gaf haar echter een schuldgevoel: hij was zo ontzettend behulpzaam en had haar verdorie al verschillende keren gered. Hoe kon zij dan schaamteloos veronderstellen dat zo’n empatische humanoïde zou beslissen over leven en dood?

 

14.

Dat meneer Bosmans het er niet bij zou laten, lag in de lijn van de verwachting. Hij had het begrepen dat zijn elektronische berichten niet hun bestemming konden bereiken en zocht andere pistes. Puyi had hem bij het boodschappen doen al een keer op de uitkijk zien staan aan de ingang van de lokale supermarkt. Toen Jades robot daar aankwam had Leo als de bliksem zijn heil gezocht in de toiletten.

Wat later merkte Puyi dat er een opvallende gifgroene elektrische luxewagen aan de overzijde van de straat urenlang kwam parkeren, maar dat de bestuurder nooit uitstapte. Een onbescheiden piepje in de federale kruispuntdatabank van de voertuigen bevestigde zijn vermoeden: de heer Bosmans stond op wacht.

Na de vele geslaagde manoeuvres om Jade binnen te houden door zelf alle noodzakelijke producten in huis te halen, was Puyi’s litanie met uitvluchten opgebruikt. Jade moest en zou gaan shoppen, want ze had écht niets om aan te trekken om aanstaande maandag een geslaagde entree te maken in de nieuwe school. En dus gingen ze met hun tweetjes op pad, richting boetieks … stapvoets gevolgd door een gifgroene auto.

Terwijl Jade opgetogen vertelde over haar lesvoorbereidingen, werkte Puyi non-stop in multitasking. Hij hield ongemerkt Leo in de gaten, beaamde tussendoor dat Jade goed bezig was, en snuffelde tegelijk in databanken op het dark web of een bepaalde EV toevallig gevoelig was voor een bluetooth-hack. Vrij snel was het duidelijk dat Leo’s pronkstuk hoorde bij de luxe categorie van sterk geconnecteerde en softwaregedreven auto’s en daardoor erg kwetsbaar voor malafide individuen.
Bij wijze van ‘test’ deed Puyi een poging om het ABS-systeem van de auto te omzeilen terwijl hij bevel gaf voor een noodstop. De straat werd opgeschrikt doordat het achterliggende voertuig op het plots stilstaande vehikel van Leo knalde. Balans: blikschade en twee chauffeurs met road rage. Maar al bij al een geslaagde test dus én lang oponthoud voor de stalker. Op Jade’s vraag wat er daar gebeurde reageerde Puyi enthousiast door te wijzen naar een leuk broekpak in de etalage.
“Maar ik denk dat er een ongeval is,” zei ze reikhalzend in de richting van …
“Ach, het stadsverkeer is synoniem voor aanrijdingen aan de lopende band. Jouw nieuwe outfit verdient onze prioriteit!”
Jade begreep niets van zijn opdringerige houding en moest tegen haar zin verzaken aan haar natuurlijke nieuwsgierigheid.

Een woedende Leo stond naast zijn bolide tussen de brokstukken. Maar voor Puyi kon het shoppingfeest niet meer stuk. De rest van de namiddag verliep rimpelloos.

 

15.

Leo zint op wraak. Hij heeft alle stukjes van de puzzle bijeen gelegd en er is slechts één conclusie mogelijk: alle malheuren die hem de laatste maanden te beurt vielen, waren ongetwijfeld ontsproten uit het meesterbrein van dat maniakale monster van Frankenstein.

Bezeten door het idee om Jade, die hij alles wil vergeven, te heroveren, ziet hij de humanoïde als enige hindernis die moet worden opgeruimd. Leo bedenkt een valstrik. Hij steekt een briefje voor Jade in haar brievenbus: ‘Poejie is een ijskoude manipulator die iedereen bedriegt, jou in de eerste plaats! Vergeef me mijn fouten: ik was mezelf niet. Voortaan behandel ik je als een prinses. Kom zondagavond om zeven uur alleen naar de Boshoekdreef. Ik beloof je: voortaan ben je veilig bij mij. Die robot is het ergste wat jou is overkomen! Blijf a.u.b. uit zijn buurt!’
Zoals Leo had verwacht komt zijn boodschap niet bij Jade terecht. Puyi heeft binnenpretjes omwille van de menselijke naïviteit: hij heeft het dubbelspel niet door. Hij plant zorgvuldig hoe hij de besturing van Leo’s auto op weg naar de Boshoek even zal overnemen om, mits hij flink plankgas geeft, een ‘ontmoeting’ met een brugpeiler te fiksen.
Rond kwart voor zeven checkt hij de gps: tot zijn ontsteltenis is de wagen niet in beweging, maar staat die blijkbaar op de parking van een garage. Natuurlijk! Voor het herstel van de ingedeukte achterzijde!

Zonder uitleg snelt Puyi de deur uit en laat Jade perplex en onwetend achter. Twee taxi’s negeren hem, maar een derde stopt en neemt Puyi mee. Tien over zeven laat hij zich afzetten aan het begin van de Boshoekdreef.
In de schemering ziet hij tweehonderd meter verder een zwarte SUV staan. De verbrandingsmotor loeit als een dreigend roofdier dat zijn prooi recht in de ogen kijkt, klaar voor de aanval. Puyi komt langzaam de dreef ingelopen, ‘ongewapend’ want hij heeft helaas geen grip tot het ouderwetse besturingssysteem van de terreinwagen.

Als nog slechts honderd meter hen van elkaar scheidt schiet het zwarte monster als een razende vooruit. Leo schuimbekt en mikt haatdragend zijn voertuig op de robot. Puyi kan enkel uitwijken naar de kant van de weg en springt op het laatste nippertje over de brede gracht. Leo geeft een forse ruk aan het stuur om zijn slachtoffer niet te missen. Een felle knal: het is raak! De SUV ligt op zijn zijde in de gracht met Leo gekneld in de bestuurdersstoel. Puyi kon het gevaarte niet ontwijken en werd het rechterbeen afgerukt. Hij krabbelt recht en probeert op te staan. Wanneer dat lukt hinkt hij naar het scheefhangende voertuig en trekt de deur open.
Leo kijkt vanuit zijn benarde positie de robot versuft aan, ziet het verhakkelde torso en het ontbrekende been: hij grijnst. Puyi komt met een sprongetje nog wat dichterbij, steekt zijn hand behulpzaam uit en geeft de verbaasde Leo gedurende één seconde een schok van dertig milliampère. Zoals voorzien volgt de stroomstoot de zenuwen en bloedvaten naar het hart: een hartstilstand stopt het pompen van het bloed. Terwijl zijn vitale organen en zijn hersenen te maken krijgen met acuut zuustoftekort, zien Leo’s ogen nog net op de hoek van de straat zijn begeerde Jade uit een taxi stappen. In haar hand houdt ze zijn laatste briefje vast. Luttele seconden later is het voor hem over en uit.

 

Op haar eerste vrije woensdagnamiddag loopt Jade door het hondenasiel. Het is er een kakofonie van jewelste. Elke viervoeter wil zich laten opmerken en blaft er op los. Iedereen staat vooraan te dringen in de hoop door de bezoekster te worden uitverkoren. Jade ziet achteraan in een hoekje een antracietgrijze skyeterriër stilletjes zitten wachten. Zijn felle oogjes piepen tussen zijn lange haren door. Met zijn kalme, waardige houding weet hij Jade voor zich te winnen.

Dagelijks maken Jade en Bobby lange wandelingen. Het duo wordt in de buurt met goedkeurende blikken nagekeken. De moedige waakhond – amper vijfentwintig centimeter hoog – heeft zijn baasje op een minimum van tijd over het verlies van haar humanoïde assistent geholpen.

Het drama in de Boshoekdreef zit ondertussen al ver weggestopt in haar geheugen. De taxichauffeur had de politiediensten verwittigd. Die hadden het ‘natuurlijke’ overlijden van Leo Bosmans vastgesteld. Ze verzochten de Customer Service van Mandarin Robotics om de gehavende robot ‘Model-T+’ te komen opruimen. De zaak werd geklasseerd als een simpel ongeval: ‘chauffeur krijgt beroerte, onbestuurde auto rijdt voetganger aan’.

Jade doet nu weer zelf haar boodschappen, staat weer zelf aan de kookpotten, en heeft weer totale controle over haar in- en uitgaande e-mails. En als ze tweemaal per week Bobby’s vacht zit te borstelen denkt ze helemaal niet met weemoed aan de tijd met Puyi. Of maakt ze dat zichzelf maar wijs?

 

E I N D E

 

Rene Jochems
Kontich, 11 september 2025.