Lex, als in Dura lex, sed lex.
- Het jaar van de horreur begon met een klap.
“Will you still be sending me a Valentine, birthday greetings, bottle of wine?” Lex brulde met de autoradio uit volle borst mee met Paul, John, George en Ringo. “Will you still need me, will you still feed me, when I’m sixty-four?”
Tja, daar was hij zelf niet ver meer vanaf. Nog een luttele twee jaar! Lex lette goed op het verkeer, terwijl hij in gedachte verder borduurde op het thema. Man, man, wat ging de tijd toch snel. Het leven was als een droom, in een oogwenk was het zo voorbij. Jammer als het een fijne droom was, fijn als het een jammerlijke nachtmerrie was. Hij knikte tevreden met zijn eigen woordenspel.
Was het leven voor hem een fijne droom? Ach, tot nu toe viel het best mee. Hij was gelukkig getrouwd. Hij had een flinke zoon die op kot zat en goed studeerde. Hij had een prima baan die hem voldoening gaf en een behoorlijk inkomen. En hij had een handvol trouwe vrienden waar hij geregeld mee ging sporten. Hij had het slechter kunnen treffen. Zijn glimlach stond nog op zijn gezicht toen zijn wagen vol in de rechterflank door een politiecombi met blauw zwaailicht werd gegrepen.
Nu pas hoorde Lex de sirene luider dan de Fab Four die zongen: “Who could ask for more?”
Lex was ongedeerd gebleven, maar zijn auto was total loss. De factuur voor de herstelling van de combi was vermoedelijk al onderweg. Het kortstondige pretgevoel bij het idee van een nieuwe wagen verdween aanstonds bij het zien van de actuele prijzen. Gelukkig had zijn garagist hem tijdens het weekend een auto ter beschikking gesteld, en hoewel het aftandse ding niet veel zaaks was, maakte hij er dankbaar gebruik van. Ondanks de bezwaren en het schaamtegevoel van zijn vrouw.
- Misery loves company.
Op de BBQ, waarop zijn baas jaarlijks het personeel vergastte, bespeurde Lex een ongewone houding bij zijn collega’s. Niet dat hij ooit een populaire medewerker was geweest, maar het vertrouwde gevoel van respect te krijgen had plaatsgemaakt voor het vermoeden dat er heimelijk gefluisterd werd. Hij wilde die vreemde gewaarwording delen met zijn vrouw, maar die was nergens te bespeuren.
Toen zij veel later uit de villa de tuin in kwam gelopen, in gezelschap van zijn baas, nam het achterbakse gemonkel onmiskenbaar toe.
Tijdens de rit naar huis trachtte ze Lex nog te laten geloven dat ze had gepoogd zijn baas te overtuigen haar man een bedrijfswagen te geven. Yeah, right.
Herhaling is de moeder van de waarheid, moet ze gedacht hebben. Haar onzinnig gedaas ging nog heel het weekend voort tot Lex, murw, het op den duur nog voor mogelijk begon te houden ook. Toen hij bij de baas geroepen werd op maandagochtend, was hij dan ook hoopvol gestemd
“Ah, Alexander! Kom erin en ga zitten. Kopje koffie?” Vreemd, dacht Lex, hij noemt me toch al jaren Lex.
“Nee meneer Tack, bedankt. Ik probeer wat te minderen met mijn cafeïne-inname.”
“Ah, juist: gij gaat de gezonde toer op. Bon. Alexander, ik heb u laten komen om het eens te hebben over ons bedrijf. Ge weet dat innovatie en efficiëntie altijd ons leidmotief is geweest. En zeker de dag van vandaag moet dat voor een onderneming een conditio sine qua non zijn, toch?”
Lex knikte gewillig. Het vooruitzicht op een bedrijfswagen leek met elke volzin van zijn directeur een stukje minder waarschijnlijk.
“Het hele economische gebeuren zit in een transitieproces, Alexander, en dat hebben we te danken aan de komst van artificiële intelligentie, de AI. Ook ons bedrijf, Alexander, moet anticiperen op de strategische beslissingen die onze concurrenten gaan nemen.
Wij zijn hier, bij Code-9, altijd voortrekkers geweest, en dat moet zo blijven. Waarschijnlijk zit gij u nu af te vragen: wat heeft dat met mij te maken, hé? Wel, Alexander, de voorbij decennia kregen de blue collar jobs in de werkplaatsen te maken met een voortschrijdende robotisering. Nu krijgen de witte boorden in the office te maken met die AI. Ik weet niet of ge al had gemerkt dat we tegenover vorig jaar 50% minder software-ontwikkelaars in dienst hebben, entry-level en zelfs mid-level gaan er tussenuit. En zoals te verwachten, de AI-agents dringen nu door in de staffuncties: die geavanceerde systemen voeren data-analyses uit, maken contract-reviews en stellen jaarrapporten op, compleet au-to-noom! Ongelooflijk, toch? En, dat is niet alles, Alexander, maar die aliens zoals sommigen ze noemen, die werken 24u op 24, 7 dagen op 7, vragen geen verlof, geen opslag en zijn nooit ziek.
Ge snapt zo, als baas ben ik voor onze aandeelhouders verplicht om te doen wat het beste is. Alexander, ge moet goed weten dat het hier niet gaat over tekortkomingen als stafmedewerker, want ik was gedurende zeventien jaar heel content van uw prestaties. Helaas is het moment aangebroken om u te laten gaan. Ik besef terdege dat dit een paukenslag bij blauwe hemel is en dat ge dat moet kunnen verwerken. Daarom heb ik besloten om u niet meer lastig te vallen met extra werk. Gij moogt met onmiddellijke ingang naar huis. Vanzelfsprekend komen wij, als werkgever, alle verplichtingen na, euh, de opzegvergoeding, eventuele aanvullende vergoedingen, bonussen misschien, enfin de hele bollenwinkel. Financieel zal het dik meevallen. En ge gaat thuis, vanuit uw zetel, rustig uw verdere carrière kunnen plannen.”
Directeur Tack stond op en stak in een breed gebaar zijn hand uit: “Mijn beste Alexander, het was voor mij een voorrecht om u zoveel jaren in mijn team te hebben. Ik wens u nog heel veel succes, en euh… mijn groeten aan het lieve vrouwtje!”
Lex zat in de tram naar huis en keek door het raam zonder straat of huizen te zien. Hij zat in trance, als verdoofd, eenzaam in zijn bubbel.
- Het spoor bijster.
Lex was zo van slag dat zijn gezond verstand hem in de steek liet. De gedachten gingen in zijn hoofd tekeer als in een circus. Lex de dierentemmer zat opgesloten in de kooi van de wilde dieren. Die brulden en klauwden naar hem en hij had de grootste moeite om ze met zijn zweepje te bedwingen. Vooraan zat een enorme leeuw, heel bazig, die er mee dreigde zijn ontslagvergoedingen achter te houden. Daarnaast zat een tijgerin die vervaarlijk naar Lex uithaalde en siste, en tussendoor liefdevolle kopjes gaf aan de leeuw. De rest van de kooi was gevuld met geniepige kantoorratten die uitzinnig lachten en met schijnbewegingen heimelijk trachtten hem uit zijn evenwicht te brengen.
Terwijl Lex vocht met zijn demonen merkte hij niet dat de halte waar hij moest afstappen reeds lang was gepasseerd. De tram stond voor een rood licht. In de etalage op de hoek zag Lex het neon aanfloepen: Bar Odessa. Een volslanke brunette installeerde zich op een krukje, schudde haar weelderige krullen naar achteren, zette een brede glimlach op en keek naar buiten. Hun blikken vonden elkaar. Ze gooide hem een handkus en gebaarde dat hij moest komen. De halte na het kruispunt stapte Lex uit.
Nog voor hij aan de deur kwam deed ze al open en wenkte hem naar binnen. Terwijl ze met de linkerhand de deur sloot maakte ze met de rechter een elegant gebaar, raakte met de vingertoppen even haar boezem aan en zei: “Ik, Romina.”
“Ik ben, euh, ik ben Harry”, loog Lex. Schuchter keek hij rond naar de rommel en de wanorde in het pand. Hij was nog steeds in opperste staat van verwarring.
“Kom, Harry, kom” zei ze en leidde hem bij de hand naar een achterkamertje. Het groezelige vertrek was niet veel groter dan het enorme bed en rook naar goedkope luchtverfrisser, maar frisse lucht was wat er ontbrak. Romina kwam tegen hem aanleunen, lachte lief en vroeg “Ping-ping?”
“Wat? O, ja natuurlijk. Eerst betalen zeker? Sorry, euh … ik heb dit nog nooit gedaan, ziet u. Hoeveel is het?”
“Toweehonderd oiro.”
“Oei, 200, ik eh, weet niet, … ik zal eens kijken of dat kan … sorry, ja ik heb maar 180 euro mee. Ik zal misschien beter later een keer terugkomen.”
“Nee, Harry is lieve man, 180 oiro sgoed.” zei Romina en ze graaide naar de bankbriefjes voordat Lex de aftocht kon blazen.
Nadat ze haar buit in veiligheid had gebracht ging Romina geroutineerd bevallig op de bedrand zitten. Met haar donkere ogen keek ze naar Lex, klopte zacht met haar hand op het bed en zei “Kom, Harry, kom.” Met haar blik hypnotiseerde ze hem en Lex gehoorzaamde als een brave jongen. Toen Romina het initiatief nam en aan zijn broeksriem begon te prutsen nam hij haar hand in de zijne en zei “Ik heb zonet ontslag gekregen. En mijn vrouw heeft iets met mijn baas, denk ik.”
Romina verstijfde, beet verontwaardigd op haar onderlip en kneep uit medeleven hard in zijn handen.
Hij keek weer in haar ogen die baadden in het vocht. Met zijn schone zakdoek veegde hij de uitgelopen mascara van haar wangen. Hun hoofden kwamen haast ongemerkt nader bij elkaar. Haar lippen beroerden zachtjes de zijne en de kus werd met tederheid beantwoord. Zijn levensnood en de emoties deden zijn eeuwige schuwheid verdampen. Haar mantra “Kom, Harry, kom” deed zijn sombere gedachten verdwijnen en trok hem over de schreef.
Lex beleefde een ongekend zalig halfuur, en Romina had door dit werk van barmhartigheid meer genoten dan ze sinds lang gewend was. Bij het afscheid wilde hij weten of het oké was dat hij die 20 euro de dag erna zou brengen? Romina legde een vinger op zijn mond, schudde van nee en zei “Harry kope bloemen, foor frouw.” Met een vederlicht afscheidskusje duwde ze Lex de deur uit. Het begon al te schemeren. Weldra viel de nacht.
- Het introspectieve ontwaken.
In de donkere straten van de stad klonk enkel de echo van zijn voetstappen. De lange wandeling bracht weer helderheid in Lex’ hoofd. Hij kon onmogelijk uitleggen wat er net was gebeurd, en vooral niet waarom hij Bar Odessa was binnengestapt. Hij wist wel dat het voorval als een bevrijding voelde, een weldaad na veel onzekerheid en stress.
De zure oprispingen van de voorbije dagen trachtte hij objectief te analyseren. Dat stomme ongeval: had hij dat kunnen voorkomen? Waarom zat hij als een puber mee te zingen waardoor hij de sirene niet hoorde? Zijn aanstaande tweeënzestigste verjaardag zat er vast voor iets tussen. Uit zijn geheugen diepte hij weer zijn positieve gedachten op: “Hij was gelukkig getrouwd.” Hmm, dat huwelijk stond eerlijk gezegd al een tijd erg onder druk. “Hij had een flinke zoon die op kot zat en goed studeerde.” Zegt die zoon zelf, en of dat wel overeenkwam met de realiteit moest nog blijken. “Hij had een prima baan die hem voldoening gaf en een behoorlijk inkomen.” Niet meer dus. Maar niet getreurd: hij zou nu vanuit zijn zetel, rustig zijn verdere carrière kunnen plannen. Tss! “En hij had een handvol trouwe vrienden waar hij geregeld mee ging sporten.” Ja, toch nog één fonkelende ster aan het zwarte firmament.
Toen hij eindelijk thuiskwam, ruim na middernacht, trof hij daar niemand aan die op hem wachtte. Het had hem weer kunnen kwetsen, maar in plaats daarvan koos hij ervoor om zijn zelfonderzoek voort te zetten. Het leek hem een goed begin: hij zou niet gaan zitten treuren, maar gaan ontdekken waarom het geluk hem ontglipte, en hoe hij het schip van de hoop weer op koers moest krijgen. Hij schonk zich alvast een heerlijke Rosso Antico in, installeerde zich comfortabel, en wachtte op zijn vrouw.
- Surprise in het kwadraat.
Dacht Lex zijn wederhelft in het holst van de nacht te zien arriveren, met bleek gezicht, wallen onder de ogen, verfrommelde kleding, prikkelbaar en misschien wat langzaam in beweging en spraak, dan zat hij er flink naast. Even voor acht uur daagde ze op, fris en monter, tiptop gekleed, gekapt, geschminkt, en geparfumeerd.
Dacht Lex zijn wederhelft op de rooster te leggen en haar met zijn zware vermoedens in de hoek te drijven, dan zat hij ook daar flink naast. Ze was niet eens defensief maar combattief. Ze draaide als een volleerde advocaat de rollen om en beschuldigde Lex van het niet nakomen van zijn plichten. “Een goede echtgenoot zorgt ervoor dat het huwelijksleven aangenaam blijft, dat er dagelijks gelachen wordt in huis, dat hij zijn vrouw regelmatig verrast, met een presentje of een spannend reisje. Maar neen, hier in huis wordt nooit gelachen, hier wacht er mevrouw nooit eens iets verrassends. Meneer van Oost brengt in plaats van een cadeautje liever werk naar huis, en als dat klaar is dan gaat hij met die andere drie losers pingpong spelen. Ik ben het zat. Voor mij is dit huwelijk over en uit!”
Lex had het schouwspel met toenemende verbazing gevolgd. Waar kwam dit plots allemaal vandaan? Dit was niet meer de vrouw die hij liefhad. Door wie en wanneer had zij die transformatie ondergaan? Had hij een hoofdstuk uit hun verhaal gemist? Terwijl hij wanhopig zocht naar woorden om haar te bedaren, naar bewijzen om haar overdreven verwijten te weerleggen, stormde zij naar zijn werkkamer. Hij hoorde haar vloeken en rommelen in kasten en laden. Ze daverde de trap weer af en ging ervandoor met een asgrijze kaft onder de arm. Lex herkende de kaft van de notaris: daarin bewaarden ze hun huwelijkscontract en de documenten van het huis.
Op automatische piloot ging Lex naar bed en probeerde wat van de verloren nachtrust in te halen. Een orkaan was voorbijgekomen. Het opgewaaide stof kon weer gaan liggen. Maar hij vermoedde dat er nog meer zwaar weer op komst was.
- Ooit zal deze strijd herinnerd worden.
Lex werd stilaan wakker, hoewel zijn geest nog overduidelijk in de nevelen zat. Na enkele minuten slaagde hij er met veel moeite in om zijn ogen open te houden. Dan duurde het nog enkele seconden alvorens hij vanachter de tralies aan zijn bed de eenpersoonskamer van het ziekenhuis herkende. De onvrijwillige logeerpartij begon hier gisteren met een hele reeks pre-op onderzoeken. “Ge hebt een goed hart”, grapte de verpleegster die een cardiogram maakte. Een vriendelijk bedoelde dubbelzinnigheid die hem op dat moment ontging.
Deze voormiddag had hij een radicale prostatectomie mógen ondergaan. Zo positief had de uroloog de oplossing van zijn probleem voorgesteld. De agressieve kanker was een paar weken geleden bij de onderzoeken nog niet uitgezaaid: hij mocht van geluk spreken. Bovendien was het een meevaller dat de dokter zijn vakantie pas in augustus nam: dubbelop!
Nog danig van zijn à propos door het bedreigende labresultaat had Lex gedwee ingestemd met de spoedingreep. Uitstel of afzien van de operatie was volgens de arts geen alternatief, want na uitzaaiingen waren spoedig bot- of longkanker te verwachten, inclusief een pijnlijke eindstrijd.
Een jonge verpleegster – een stagiaire waarschijnlijk – stak haar hoofd naar binnen om te kijken of de patiënt al ontwaakt was. Ja dus.
“U komt als geroepen, zuster” zei Lex, “als u me even van deze tralies bevrijdt kan ik gaan plassen.”
Dáár moest meneer zich geen zorgen over maken, zei de verpleegkundige in spe. Men had in het OK een kathetertje geplaatst, doorheen de plasbuis tot in de blaas, zodat de urine netjes terechtkomt in het opvangzakje aan de bedrand. Ze was duidelijk tevreden over haar toelichting. “Lekker makkelijk, toch? O, ik vergat dit bijna te zeggen: uw lieve vrouw is al eens komen piepen. Ik zei haar nog: meneer is nog onder de invloed van de narcose, maar ze wilde u ab-so-luut even zien. Hoe lief is dat!”
En als Meneer Alexander Van Oost haar nu nog eventjes wou vertellen wat hij vanavond bij zijn boterhammetjes wou eten, dan was ze hier klaar en kon ze naar het volgende kamertje.
“De naam is Lex, en ik denk niet dat ik vanavond al eetlust zal hebben. Ik heb enkel dorst. Grote dorst!”
Verkrampt lag Lex te wachten tot de nachtzuster zou reageren op zijn belletje. Het was twee uur en muisstil, op een zoemend geluid na, van medische apparatuur of van de nachtlampjes, dat kon hij niet uitmaken. De pijn in zijn onderbuik bij elke ademhaling, de snijdende trek van de katheter, het was van het goede te veel om te kunnen inslapen. De verzekering van de chirurg dat na zulke robot-geassisteerde operaties minder pijn wordt ervaren, nam hij met een dikke korrel zout.
Een hand die vederlicht landde op zijn arm, en een gedempte stem die vroeg of hij iets nodig had, deden hem opschrikken. Hij was dan toch even ingedommeld. Wat later keerde de zuster weer met een pijnstiller. Ze schonk hem een glas water in en wenste hem vriendelijk een goede nacht. Meer had een mens in die omstandigheden niet nodig.
Rond vijf uur, het begon al stilaan te schemeren, voltrok zich hetzelfde tafereel, maar van slapen kwam daarna niets meer terecht.
In zijn gedachten kwamen de wagonnetjes van de rampentrein weer langs, één voor één.
- Mannen huilen niet.
De dokter kwam op zijn controleronde even langs, met in zijn zog de hoofdverpleegster met laptop en twee jonge dames: volgens dokter Cerny twee van zijn studenten. Hij sprak niet met zijn normale monotone stem maar lichtelijk gemaakt enthousiast. Hij was in opperste beste stemming. Lex vermoedde vanwege het knappe gezelschap.
“Goed, wat hebben we hier, dames? Meneer Van Oost herstelt van een radicale prostatectomie. Het betrof de rigoureuze eliminatie van een tumor in en om de prostaat. Daarbij zijn jammerlijk genoeg de nervi cavernosi in het strijdperk gesneuveld. Het mag duidelijk zijn, toekomstige collega’s, dat zelfs de nieuwste nerve-sparing technieken de resurrectie van het corpus cavernosum niet kunnen garanderen. In het Nederlands: wij zijn tot verwijderen verplicht geweest van de delicate zenuwbundels die normaal gesproken het mechanisme van de mannelijke standvastigheid superviseren. De patiënt kan daardoor voortaan een kruis maken over zijn erecties en zal een meer contemplatief bestaan moeten overwegen. Helaas, een spijtig neveneffect, meneer Van Oost, maar ongemak hoort erbij als het overleven van de patiënt in het gedrang is. De incontinentie is een ander verhaal, daar mag u gerust in zijn, die is slechts tijdelijk. Met ons behandeltraject en uw volharding om correct de oefeningen te doen loopt u over een maand of vier weer droog rond. Mocht u nog vragen hebben dan kan u altijd de hoofdzuster interpelleren, idem mocht u meer pijnbestrijding nodig hebben. Voilà, dat was dat, dames. Op naar de volgende casus.” En weg waren ze.
Op de vensterbank landde een duif. Ze keek de bedlegerige Lex aan, vol compassie, en haar “roekoe, roekoe” was een gepaste klaagzang. Traag gleed een traan over zijn wang, over zijn bovenlip, zijn openstaande mond binnen. De smaak van het zilte vocht was hem te machtig. Lex sloeg zijn handen voor beide ogen en lag minutenlang geluidloos te snikken.
- Woede is een fase van rouw.
Alsof het was afgesproken. Terwijl Lex van het ziekenhuis thuisgebracht werd door zijn vriend Hein, vertrok zijn vrouw met twee zware reiskoffers. "Eindelijk verlost uit deze gevangenis!” riep ze tegen niemand in het bijzonder, “Chapter closed. Forever." Ze stapte in de klaarstaande nep-taxi en liet de Uber-man de koffers inladen.
Lex en Hein gingen het huis binnen: het leek meer op een magazijn dan op de gezellige woning die hij acht dagen geleden had achtergelaten. In alle kamers lege kasten met openstaande deuren, grote kartonnen verhuisdozen, sommige gevuld, dichtgekleefd en gelabeld, andere nog maar halfvol. In de dressing was enkel zijn compartiment nog ingenomen door kleding, haar kant was helemaal leeg. Enkel haar parfum hing er nog, maar die geur, ooit verleidelijk, stak nu tegen. Ook de keuken was grondig aangepakt: ze had enkel het hoogstnodige achtergelaten: een pan, een kookpot, bestek en een set borden.
Lex keek naar Hein, en Hein keek naar Lex. Geen van beiden wist een zinnig woord uit te brengen. Als er een datum op de kalender aan te duiden is die precies aangeeft wanneer zijn hart zich van haar afwendde, dan is het deze dag. De troostende hand van zijn vriend op zijn schouder deed Lex deugd.
Het begon al in het ziekenhuis tijdens de laatste verzorging voor zijn vertrek. Hij had geluk: zijn favoriete verpleegster was aan de beurt– ja, hij had zijn voorkeur want er was wel degelijk verschil tussen de zusters in handigheid, in zorg, in vriendelijkheid. Lex had verschrikkelijk opgekeken tegen het moment van het verwijderen van de urinesonde. De voorbije week had hij wel stilaan zijn gêne overwonnen als die jongedames hem kwamen wassen, maar dit was andere koek. Vanuit zijn perspectief was dit een zeer delicate operatie.
Door haar rustige houding, haar warme verbinding met de patiënt en haar bekwaamheid, ging het verwijderen van het katheter vliegensvlug en pijnloos. De procedure – die eigenlijk niets om het lijf heeft – viel hem bijzonder goed mee. Was Lex dertig jaar jonger geweest, hij had haar ter plekke ten huwelijk gevraagd.
Het contrast tussen dat liefdevolle, zorgzame wezen en zijn liefdeloos geworden onverschillige echtgenote, kon niet groter zijn. Twee totaal tegengestelde naturen. De vele uren denkwerk op zijn ziekenhuisbed hadden steeds een verzoening voor ogen gehad. Allerlei scenario’s waren in zijn hoofd de revue gepasseerd: hoopvolle en minder leuke mogelijkheden. Maar de brutale wake-up call bij zijn thuiskomst maakte van de barst in zijn hart een complete breuk. Zijn liefde voor zijn vrouw ging op in rook.
- Bergen hoef je niet te dragen, die zijn er om te beklimmen.
Lex en Hein zaten op de zeteltjes in het kale salon en hielden crisisberaad. “Jij kan hier niet blijven, Lex. Dit is geen bewoonbaar pand meer. Bovendien moet jij nog rusten en je kunnen verzorgen. Zullen we het Sociaal Huis contacteren? Of ga je liever terug naar het ziekenhuis: die hebben een sociale dienst die voor jou vast iets kan regelen.”
Lex dacht na. Het liefste was hij bij zijn negentigjarige moeder ingetrokken, maar die had een jaar eerder haar huisje ingeruild voor een piepkleine assistentiewoning, een voorschoot groot, zeg maar. Bovendien was ze al verward genoeg dat hij haar niet extra moest belasten met zijn miserie.
“Goeie voorstellen hoor, Hein, maar dat lijkt me wat overdreven. Dit is geen levensbedreigende situatie. Die mensen krijgen zwaardere gevallen binnen die ze onmiddellijk moeten kunnen oplossen. Ik ben niet zo’n hopeloos geval. Nee, je kan me beter naar een hotel brengen. Het is tenslotte maar voor enkele dagen, tot ik iets gemeubeld vind dat betaalbaar is. Ken jij de vroegere sigarenfabriek op de Vismarkt? Dat is tegenwoordig een hotel: ik was er ooit op een bedrijfsfeest. Daar zal ik wel terecht kunnen: ik meen me te herinneren dat die veel kamers hebben.” “Oké, alle begrip.” zei Hein, en hij sprong recht met een ferm “Let’s go!”
Lex wilde gauw wat kleren en toiletgerief in een valies stoppen maar moest vaststellen dat alle reiskoffers verdwenen waren. Zelfs dat beetje comfort gunde ze hem niet. Getergd en geërgerd gebruikte hij dan maar een grijze vuilniszak. Alvorens te vertrekken moest hij nog even naar het toilet om dringend zijn pamper te vervangen. Zijn afgang was compleet.
Aan de balie van het hotel keek men zo bescheiden mogelijk naar de “bagage” van de nieuwe gast. Gelukkig won de professionele cool van de onthaaldame het van haar natuurlijke nieuwsgierigheid.
Op de Cosy hotelkamer voelde Lex zich direct thuis. Hij gooide het raam wagenwijd open en genoot van de voetgangersdrukte beneden in de verkeersluwe straat en van het zicht op de Dijle en de voormalige brouwerij Lamot. De warmte van de avondzon op zijn gezicht voelde zalig. Het gaf Lex moed en energie voor de komende strijd. Het was duidelijk dat zijn vrouw er een vechtscheiding van wou maken. Lex was er klaar voor. Hij zou zich niet in de pan laten hakken!
- Als je een "waarom" hebt, zul je altijd een "hoe" vinden.
Alle blikken gingen in zijn richting bij zijn entree in de sfeervolle ontbijtruimte. Net nu hij stilaan over de paniek was dat zijn permanent “lekkende kraan” hem publiekelijk een natte broek zou bezorgen. Ongerust vroeg Lex zich nu af of de mensen konden zien dat hij zo’n enorme pamper droeg. Die toeristen of zakenlui keken wel, maar zonder hem te zien. Het was een menselijke reflex, begreep Lex toen hij op zijn beurt de laatkomers een even ongeïnteresseerde blik toewierp.
Hij verslikte zich in zijn koffie bij de aankomst van een meisje, met een jongeman, die als twee druppels water op zijn zoon geleek. Het feit dat die noch naar het hospitaal was gekomen, noch zijn berichten beantwoordde, leek erop te wijzen dat zijn jongen haar kamp had gekozen. “Ach ja,” dacht Lex, “Mama’s bedorven scheetje.”
Na het ontbijt ging hij op pad. Op de IJzerenleen kocht hij een notitieboekje en een stift, en installeerde zich op het terras van Le Pain Quotidien. Om niet gek te worden schreef hij alles op dat sinds gisteren op de carroussel in zijn kop ronddraaide. Hij moest ergens – bij een apotheek misschien – incontinentiebroekjes kopen, dat leek hem handiger dan die pampers die weigerden om op hun plaats te blijven zitten. Hij moest een paar grote valiezen gaan kopen om thuis al zijn spullen op te halen. Hij moest contact nemen met het ziekenfonds, met de hospitalisatieverzekering, met hun notaris, hij moest een woning vinden … en hij moest te weten komen hoe hij – met tegenzin weliswaar - zijn vrouw kon bereiken, want ook die vertikte het op zijn berichten te reageren.
Na de middag arriveerde hij bij zijn oude woning. Er stond een vrachtwagen voor de deur van Opnieuw & co! Een multicultureel gezelschap liep in en uit. Zijn vertrouwd meubilair werd door handige jongens uit elkaar gehaald en in de laadbak gestapeld. In de dressing, die nu geen fraaie dressing in notelaar meer was maar een gewone lege kamer, lagen zijn kleren op een hoop in de hoek. Lex onderdrukte zijn irritatie. Hij stopte de kleren in de eerste koffer, in de tweede stak hij alle paperassen die hij nog kon redden.
Even overwoog hij de verhuizers te vragen zijn inboedel niet mee te nemen voor de tweedehands verkoop, maar alles te vervoeren naar een te huren opslagruimte. Uiteindelijk slikte hij ook deze pil door en vroeg niets. Niet omwille van de huurprijs, maar omdat hij de confrontatie met de herinneringen die aan de meubels kleefden het liefst vermeed.
Hij belde Hein en vroeg een lift om hem met zijn buit naar het hotel te brengen. Daar aangekomen zette Lex de valiezen gesloten aan de kant, en ging zich eerst verzorgen. Aah, zo’n Tena-broekje met absorptiezone “Trusted by millions of men” zat heel wat comfortabeler. Vervolgens nam hij zijn notitieboekje en schrapte vergenoegd de gedane activiteiten. Hij maakte het zich gemakkelijk in een zeteltje en ontvouwde de aangeschafte Woningkrant. Ondanks de slag onder de gordel van de verhuizing voelde hij zich mentaal sterker dan ooit.
- Ontnuchtering is de eerste stap naar wijsheid.
De huizenjacht viel dik tegen. De huurprijs van een kot “enkel studenten toegelaten” vond Lex al vrij hoog, een gemeubelde studio was peperduur. Buiten de stad waren de prijzen menselijker. Helaas was dat zonder auto geen optie. Hij koos een eenvoudig optrekje vlakbij het station.
De notaris ontving hem ten kantore zonder voorafgaande afspraak. “Ik ben bijzonder blij u te zien, meneer Van Oost. Ik heb hier heel wat documenten voor u, maar zonder gekende verblijfplaats kon ik die niet laten bezorgen.” Lex, die zich had voorbereid op slecht nieuws – de graaizucht van zijn echtgenote in gedachte – kon desondanks nauwelijks de schokkende ontdekking aan.
“De advocaat van mevrouw bezorgde ons de bevestiging dat de scheiding definitief is en dat de vereffening-verdeling van eigendommen en schulden is afgerond. Daarnaast heeft het notariaat de akte opgemaakt voor de verkoop van het onroerend goed, en ik bezorg u hierbij het afschrift.”
“Dit lijkt wel een spoedprocedure die u hanteert. Onbegrijpelijk. En dat alles buiten mijn medeweten.”
“Meneer Van Oost, ik kan u verzekeren dat de verkoop volledig legaal is voltrokken. Enerzijds is er inderdaad spoed achter gezet, op verzoek van mevrouw, omdat zij op het punt stond naar het buitenland te verhuizen, anderzijds omdat u akkoord is gegaan met de regeling en volledig afstand heeft gedaan van de opbrengst van de verkoop.”
“Notaris, ik geloof mijn oren niet! Ik kan u verzekeren dat dit puur bedrog is. Ik weet nergens van!” Lex had een kurkdroge mond, suizingen in zijn oren en hij voelde zich erg benauwd. De notaris liet een glas water brengen. Toen hij zich enigszins hersteld had kreeg hij de officiële documenten voor de neus waarop wel degelijk zíj́n handtekeningen stonden.
De datum van de ondertekening deed echter een belletje rinkelen.
“De dag die hier vermeld wordt, notaris, is heel toevallig de dag dat ik in de voormiddag een zware operatie onderging en in de namiddag mijn roes heb uitgeslapen. Dit kan dus niet. Tenzij…” Plots hoorde hij de stem van het verpleegstertje terug: “uw lieve vrouw is al eens komen piepen... ik zei haar meneer is nog onder de invloed van de narcose… maar ze wilde u absoluut even zien… hoe lief is dat…”. De beklemming in zijn borst voelde alsof men stiekem zijn ziel had verkocht.
De notaris reageerde ongemakkelijk op de onthulling van Lex. “Ik heb sterk de indruk dat mevrouw waarschijnlijk illegaal gehandeld heeft. Vanuit juridisch oogpunt lijken de handtekeningen dus gezet door een persoon die niet wilsbekwaam is, en die in principe daardoor niet geldig zijn. Uw toestand van postoperatief delier maakte het voor u onmogelijk om de aard en gevolgen van uw handeling te begrijpen.
Het lijkt me verstandig dat u juridisch advies inwint bij een advocaat en de zaak voor de rechtbank brengt. Het spijt me zeer.”
Toen hij het notariaat verliet had Lex veel zin om het eerste het beste café binnen te stappen en zich te bedrinken. Gelukkig had hij aansluitend een afspraak met de kine in het ziekenhuis: hij kreeg daar de eerste training van zijn bekkenbodemspieren, en dat was niet enkel essentieel om zijn plas weer te kunnen ophouden, dat kreeg absoluut voorrang op al het juridisch gedoe!
- Het belang van professionele begeleiding.
De gespecialiseerde bekkenfysiotherapeut blijkt een dame te zijn, niet veel jonger dan Lex. Duidelijk een verpleegkundige, gepokt en gemazeld in het bekkenbodemdomein.
Ze begint met enkele tips te geven. “Niet te snel de hulpmiddelen aan de kant schuiven,” zegt ze, “Er is geen schaamte voor incontinentiemateriaal in de overgangsfase. Bovendien geeft dat gemoedsrust, wat belangrijk is.” Ze adviseert Lex om een “plasdagboek” bij te houden: hij moet nauwkeurig noteren wanneer hij plast en wanneer hij een lekkage heeft. Dat helpt haar bij de beoordeling van zijn vorderingen. Gedurende twee maanden mag hij geen zware spullen tillen. “Dus niet direct gaan verhuizen hoor!” Ze zegt het alsof ze op de hoogte is van zijn malheuren. “Veel wandelen is goed. En voorkom constipatie, want als je bij ontlasting moet drukken verzwak je de bekkenbodem.”
Lex herhaalt in zijn hoofd alle tips en hoopt dat hij ze tot na de consultatie kan onthouden om ze op te schrijven.
“Zo, en dan gaan we nu de Kegeloefeningen aanleren. Trek schoenen, kousen, broek en slip uit en ga dan op de tafel liggen.”
Lex ziet opgelucht dat zijn Tena-broekje nog droog is zodat hij daar beneden nog fris ruikt. Als hij in spanning ligt te wachten op de eerste instructie, wordt er op de deur geklopt. De therapeute laat drie meisjes van omstreeks twintig binnen en ze stellen zich op rond de halfnaakte patiënt. “Hopelijk heeft u geen bezwaar? Deze dames zijn in opleiding en een behandeling volgen is daar een belangrijk onderdeel van.”
Voor Lex, open en bloot als in de toonkast van een poelier, is het te laat om te protesteren. Dat hij nu geen erecties meer kan krijgen lijkt hem plots een geweldige meevaller.
“Na een operatie is het gevoel in het gebied verminderd.” Ze klinkt nu plots als een echte docente. “Veel mannen zijn zich er niet van bewust of ze de juiste spier aanspannen. Als therapeut moet je waarnemen of de patiënt verkeerde spieren gebruikt: bovenbeenspieren, bilspieren of buikspieren, allemaal fout. Je moet hem erop wijzen en leren de juiste spier te voelen en aan te sturen. Dat noemen we de brain-muscle connection. Duidelijk?”
Twee van de drie hadden wat binnenpretjes waarop de therapeute streng verduidelijkte: “We registreren dus de beweging van de omliggende structuren, dames, en gapen niet naar de geslachtsdelen.” Wanneer dat woord valt schateren ze het uit, en tien seconden later worden die twee aan de deur gezet.
De derde, een mollig, ernstig meisje, geeft geen kik, en kijkt blozend, gebiologeerd naar “de omliggende structuren”. Ze is heel opmerkzaam en waarschuwt Lex telkens hij de billen samenknijpt of de heupen draait in plaats van de bekkenbodemspier op te spannen. Als toetje mag ze ook aan het voeteneind plaats nemen om zich te vergewissen dat bij correcte uitvoering zijn anus een opwaartse beweging maakt en het staartbeentje een knikje naar voren doet.
Nu is het zaak dat Lex minstens driemaal per dag de reeksen oefeningen, de snelle korte samentrekkingen en de langzame, blijft herhalen. “Dat kunt u liggend, zittend of zelfs staand uitvoeren.”, zegt de therapeute. En tot afscheid: “Geen uitvluchten dus om het niet te doen. Het gaat niet alleen over het herwinnen van de controle over uw lichaam, maar ook over waardigheid. Meneer Van Oost, ik zie u graag volgende week terug.”
De studente, nog steeds met blos, dankt hem voor de leerrijke les. Een vreemd compliment dat Lex, het studieobject, in dank aanvaardt.
- Res iudicata, het is beslist.
Meester Degeest wikkelde er geen doekjes om. “Meneer Van Oost, ik heb oprecht medelijden. Ik heb uw dossier bestudeerd en dit is een bijzonder complexe aangelegenheid.”
“Denkt u concreet iets te kunnen realiseren, meester?”
“Kijk, op zich is het bedrog van uw echtgenote overduidelijk. Zij heeft opzettelijk gebruik gemaakt van uw tijdelijk onvermogen om helder te denken en te beslissen, om documenten te laten ondertekenen waardoor zij op illegale wijze beslag kon leggen op het roerende en onroerende vermogen van het gezin. In de rechtbank zouden wij dat makkelijk kunnen aantonen, zeker met een aantal getuigenissen: van uw notaris, van ziekenhuispersoneel, van verhuizers, enzovoort.” Lex wachtte op de Maar…
“Maar, uw vrouw zit niet in Brussel of in Blankenberge. Ze zit zelfs niet ergens in de Europese Unie, maar in Dubai, of all places. En dat, mijn beste heer, dat zal geen lachertje zijn, want Dubai heeft een ander rechtssysteem. Dubai in de Verenigde Arabische Emiraten heeft een hybride systeem, deels gebaseerd op het civiele recht, deels op het islamitisch recht, die fameuze Sharia. Wij zullen ons moeten beroepen op het internationaal privaatrecht dat helaas vooral in familiezaken bijzonder complex kan zijn. sowieso zullen we genoodzaakt zijn om een lokale advocaat in te schakelen: niet enkel omwille van de kennis van wetten en procedures in het VAR, maar ook om praktische redenen zoals taal- en tijdsbarrières. Misschien denkt u: waarom haar niet verplichten om terug te komen. Dat zou natuurlijk de zaak vergemakkelijken, ware het niet dat het “enkel maar om diefstal” gaat. Als wij een opsporingsverzoek via Interpol lanceren omdat uw vrouw in de drugshandel zit of deel uitmaakt van een terroristische organisatie, dan is uitlevering quasi zeker. Maar nu gaan de autoriteiten daar ons bewijsmateriaal wikken en wegen op basis van hun eigen wetten en gebruiken.”
Lex voelde zich met de minuut meer bedrukt. “Hoe groot schat u onze kans op succes?”
“Meneer Van Oost, eerlijk waar, ik kan daar geen cijfer op plakken. En dan hebben we het nog niet gehad over de kosten. Behalve de enorme gerechtskosten in Dubai en de erelonen en dossierkosten van ons kantoor, moet uiteraard ook die lokale advocaat betaald worden, plus extra kosten voor de coördinatie, mogelijks komen daar reiskosten bij indien wij ter plaatse moeten gaan. Enfin, dat avontuur kan u een behoorlijke som geld kosten.”
“Het lijkt een onbegonnen zaak. Ik zit momenteel zonder inkomen en mijn ex is er met al het spaargeld vandoor.”
“Tja, en dan is er nog een laatste detail: mochten we onverhoopt in Dubai onze zaak winnen, dan nog is er geen garantie op de uitvoerbaarheid van het vonnis, en dan blijft u mogelijk uiteindelijk toch met lege handen zitten.”
Voor Lex was hiermee het pleit beslist. Ter plekke sloot hij het hoofdstuk van zijn huwelijk definitief af. “Sorry meester, ik zit nu al aan de grond. Ik heb de middelen niet en kan het risico van een nog diepere put niet aan. Bedankt. Goedemiddag.”
Het sierde Meester Degeest dat hij Lex liet vertrekken zonder vergoeding te vragen voor dit initiële consult. Misschien was het empathie met de arme man. Misschien was het opluchting dat die netelige zaak was afgewend. Hij liet het in het midden.
- De achteruitkijkspiegel is klein, de voorruit groot.
Rouwen, dacht Lex, hoe moet dat? Natuurlijk had hij al vaak gerouwd: bij overlijdens en zo. Maar dat was anders. Dat was iets onontkoombaars, een soort natuurramp. Dan voelde hij eerst een intense droefheid, wilde hij zich uit de wereld terugtrekken, leerde dan toch leven met het verlies en ging na een tijdje gewoon door met zijn leven.
Zijn huidige situatie was echter van een andere orde. Een mix van vermijdbare gebeurtenissen. Tegelijk je job kwijtraken, én je gezin, én je huis, én je gezondheid, dat is toch niet te geloven. Hoeveel mensen maken zoiets mee?
Hij lag in zijn hotelkamer op bed, relaxed, benen gestrekt, handen onder zijn hoofd, starend naar het plafond, alsof daarop de antwoorden op zijn vragen gingen verschijnen. Vaag herinnerde hij zich van een of andere filosoof, een Noor of een Deen, een uitspraak die hem nu wel heel gepast leek: “Loslaten betekent tijdelijk geen houvast hebben, niet loslaten betekent voor altijd geen houvast hebben.”
“Misschien”, bedacht hij aarzelend, “misschien pak ik het nog niet zo slecht aan. Volgende week kan ik een flatje betrekken: heb ik weer een woonst. Mijn Kegel-oefeningen zijn op schema: ik ben wel nog zo lek als een zeef, maar ik weet zeker dat ik sneller dan gemiddeld droog zal rondlopen. De kopzorgen over een eindeloos en frustrerend proces zijn van de baan. Gek dat ik tevreden ben met het ontvluchten van een gerechtvaardigde strijd, maar het voelt niet als verlies: ik stel mij boven dat gesjoemel, ik ben de morele overwinnaar. Enkel de financiële vooruitzichten: die zijn allesbehalve schitterend. Werk, verdomme! Ik moet werk zoeken. Want ik wil nog geen uitgetelde gepensioneerde zijn!”
De volgende ochtend, flink uitgeslapen, belde hij selectiebureau Jumpstart. Nog dezelfde dag zat hij er aan tafel: “Bedankt dat ik zo snel mocht komen. Ik was stafmedewerker bij softwarehuis Code-9, maar werd na zeventien jaar onlangs vervangen door een AI-agent. Ik hoop dat u mij snel aan een leuke job en een fatsoenlijk inkomen kan helpen.”
“Ja, meneer euh, Van Oost is het, ja, euh, we will do our very best. Desnoods maken we u museumwachter in het Hof van Busleyden: is dat iets voor u? Ha, ha, elke dag te gast in het stadspaleis van de rijke Bourgondiërs!”
Lex deed moeite een glimlach te produceren om de man terwille te zijn maar deed er verder het zwijgen toe.
“All right, all kidding aside, maar u beseft toch dat uw leeftijd niet direct een voordeel is. Dat gezegd zijnde, laat mij eerst even vertellen hoe wij hier bij Jumpstart te werk gaan. Wij onderwerpen kandidaten eerst aan een assessment: in het Nederlands wil dat zeggen een aantal objectieve testen en een paar subjectieve gesprekken – yin and yang, so to speak - om zo de geschiktheid van een kandidaat te beoordelen. It’s a challenge, but a must. Want de werkgever met de vacature waarvoor u getest wordt weet graag wat iemands potentieel is: vaardigheden, competenties, persoonlijkheid, én wat iemands drijfveren, normen en waarden zijn.
Dat is het zowat, in a nutshell. All right? Volledigheidshalve voeg ik er nog aan toe dat het doorlopen van een assessment bij Jumpstart geldt als bewijs van actief zoekgedrag, dus positief in de balans qua recht op een uitkering. Maar dat weet u ongetwijfeld beter dan ik, hé? Of course!”
“Prima”, zei Lex, “ik zie het helemaal zitten. Laat die testen maar komen.”
- Geniet van het leven, het duurt maar even.
Na meer dan vijf uur op de rooster gelegd te zijn, verliet Lex het pand van Jumpstart. Veel jump zat er bij hem niet meer in: hij was uitgeput. Vooral het eindeloze gesprek met de externe psycholoog was afmattend geweest. Hoewel er niet naar gevraagd werd deed Lex vrijwillig relaas over de problemen van de afgelopen maanden. Niet om medelijden op te wekken, maar eerder om te bewijzen dat hij iemand was die niet alleen professioneel prima functioneerde, maar ook tegen een stootje kon.
Terug op zijn hotelkamer, moe maar tevreden, en vooral hoopvol, had hij behoefte aan ontspanning. Om zijn hoofd leeg te maken besloot hij gebruik te maken van de prachtige indoor wellness.
Hij was er helemaal alleen en genoot van de rust. Na een grondige douche wreef hij zich goed droog. Met een warm voetbad bereidde hij zich voor op de warmte van de sauna. Na tien of twaalf minuten flink zweten verliet hij de saunacabine en stapte dapper in het ijskoude dompelbad: het verfissende gevoel deed wonderen. Zijn hart ging danig te keer en hij legde zich in de relaxruimte om te bekomen. Binnen de minuut sliep hij.
Lex was ruim een half uur van de wereld geweest. Om af te sluiten verkoos hij de jacuzzi boven het zwembad. Een dame van middelbare leeftijd was blijkbaar binnengekomen terwijl hij sliep, en zat in haar eentje in het bubbelbad zalig te ontstressen.
“Mag ik u vergezellen?” vroeg Lex. “U mag”, antwoordde ze met de glimlach, terwijl ze hem aandachtig bekeek. Hij installeerde zich, werd haar nadrukkelijk observeren gewaar en keek quasi brutaal terug.
“Ik meen u te herkennen”, zei ze.
“Wel, ik wil dat geloven: ik denk ook u al eens eerder te hebben gezien,” zei hij, “maar ik zou niet weten waar of wanneer.”
Na een flinke pauze, zei ze trots op haar geheugen: “Ik weet het, u bent bij mij op consultatie geweest voor de bekkenbodemtraining.”
“Oh, ja, natuurlijk,” zei hij, “ik had u niet herkend zo zonder kleren.” “Heel grappig hoor,“ zei ze gespeeld boos, “dat is het niveau van de meisjes die ik heb moeten buiten zetten.”
Beiden lachten ze voluit en vol sympathie. En gezien de afwezigheid van andere gasten werden nog wat onschuldig pikante grapjes uitgewisseld over incontinentie, impotentie, en zo meer.
Na afloop van de wellnesssessie streken ze neer in het sfeervolle decor van de bistro van het hotel. Er werden heerlijke tapas gesmuld en er werd gedronken op de genietingen van het leven.
Voor Lex was deze vriendschap “by serendipity” precies wat hij nodig had. Wat de dag van morgen zou brengen zou later blijken, maar de dag van vandaag was eenvoudig om te genieten in goed gezelschap.
Ze lachten naar elkaar, hieven hun glas hoog en prevelden gelijktijdig, als een ode aan het leven: “Cheers!”
EINDE
"In order to come to your senses, you sometimes need to go out of your mind." (Alan Watts)
Rene Jochems
Kontich, 28-08-2025.